Uitspraak
mr. G.T.J. Hoff, kantoorhoudende te Haarlem,
mrs. C.J. Jager en H. Biesheuvel, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
1.[B] ,
mrs. C.J. Jager en H. Biesheuvel, kantoorhoudende te Amsterdam.
Het verloop van het geding
2.De feiten
4.4 (…) De vrouw heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Op 5 oktober 2019 verstrijkt immers de tweejaarstermijn als bedoeld in artikel 4.17 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Indien de aandelen krachtens een verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap binnen die termijn overgaan naar de man wordt dit niet als vervreemding in de zin van die wet aangemerkt. Dit betekent dat de vrouw dan niet hoeft af te rekenen met een heffing van 25% over de waardestijging van de aandelen sinds de verkrijging. (…) partijen zijn het erover eens dat de waardestijging van de aandelen sinds de verkrijging zeer aanzienlijk is. De fiscale claim van 25% over die waardestijging die de vrouw bij vervreemding na de tweejaarstermijn boven het hoofd hangt is dus (…) eveneens aanzienlijk. (…)
acht de voorzieningenrechter het zeer onaannemelijk, zo niet uitgesloten, dat de aandelen zullen worden toegedeeld aan de vrouw. (…)
wordt toebedeeld: de Aandelen.
, die de Aandelen in eigendom aanvaardt.