ECLI:NL:GHAMS:2020:3149
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en vrijspraak in verkeersongeval met schade aan voertuigen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeval op de A10 in Amsterdam op 9 maart 2018, waarbij hij de plaats van het ongeval zou hebben verlaten. De tenlastelegging stelde dat de verdachte, als bestuurder van een motorrijtuig, na de aanrijding niet was gebleven, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat er letsel of schade was toegebracht aan een ander, in dit geval de aangeefster. Tijdens de zitting op 3 november 2020 heeft het hof de verklaringen van zowel de verdachte als de aangeefster gehoord. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar had aangereden en vervolgens was doorgereden, terwijl de verdachte stelde dat hij was gestopt om de schade te bekijken en te zoeken naar de verantwoordelijke voor de aanrijding. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de verdachte meer consistent waren met de schade aan de voertuigen dan die van de aangeefster. Op basis van de beschikbare bewijsstukken, waaronder foto's van de schade, concludeerde het hof dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige strafkamer, waarbij de rechters E. van Die, P.C. Römer en D. Greven aanwezig waren. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.