ECLI:NL:GHAMS:2020:3146

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
23-002294-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van diefstal en heling na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en heling van gereedschap en andere goederen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring en andere beslissingen kwam. De verdachte is schuldig bevonden aan diefstal en opzetheling, meermalen gepleegd, en schuldheling van onder meer gereedschap, koffiemolens en lampen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen in de gemeente Schagen, waarbij hij in vereniging met anderen handelde. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van zeven maanden opgelegd, welke het hof heeft bevestigd. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de benadeelden in overweging genomen. De verdachte heeft geen respect getoond voor andermans eigendommen en heeft zich niet bekommerd om de financiële gevolgen voor de slachtoffers. Het hof heeft ook rekening gehouden met het verleden van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard niets met de feiten te maken te hebben, maar het hof achtte zijn verklaring ongeloofwaardig. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van het voorarrest.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002294-19
datum uitspraak: 17 november 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-039883-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
3 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Dirkshorn, gemeente Schagen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfsauto, Ford Transit, die geparkeerd stond op een erf aan de [adres 2], een hoeveelheid gereedschap en/of een sleutelbos , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel, te weten een langwerpig voorwerp, welk niet was bestemd om het portierslot van voornoemde bus te ontsluiten;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere goederen, te weten een hoeveelheid gereedschap en/of een sleutelbos heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2019 te Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bus, Ford Transit, die geparkeerd stond op/aan de [adres 3], een grote hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel, te weten een langwerpig voorwerp, welk niet was bestemd om het portierslot van voornoemde bus te ontsluiten
2. subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere goederen, te weten een grote hoeveelheid gereedschap heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkewijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
3.
hij op of omstreeks 15 februari 2019 te Schagen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een werkbus, een Ford Transit, die geparkeerd stond op/aan de [adres 4], een grote hoeveelheid gereedschap, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel, te weten een langwerpig voorwerp, welk niet was bestemd om het portierslot van voornoemde werkbus te ontsluiten;
3. subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere goederen, te weten een grote hoeveelheid gereedschap heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkewijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
4.
hij op of omstreeks 15 februari 2019 te Purmerend tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bestelauto, Renault Trafic, geparkeerd aan de [adres 5], een bouwstofzuiger, merk Eibenstok en/of twee zonnebrillen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 4], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4. subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere goederen, te weten een bouwstofzuiger, merk Eibenstok en/of twee zonnebrillen heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkewijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
5.
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Dirkshorn, gemeente Schagen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een bedrijfsauto, Ford Transit, die geparkeerd stond aan de [adres 6], meerdere koffiemolens en/of meerdere lampen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 5], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel, te weten een langwerpig ijzeren voorwerp, welk niet was bestemd om het portierslot van voornoemde bus te ontsluiten;
5. subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere goederen, te weten meerdere koffiemolens en/of meerdere lampen heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en andere beslissingen komt dan de rechtbank. Wel zal het hof een deel van de overwegingen en verwijzingen van de rechtbank overnemen, zoals hierna weergegeven.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1
De aangever [aangever 1] heeft bij de politie verklaard dat hij op zaterdag 16 februari 2019 omstreeks 21:00 uur nog bij de bedrijfsbus heeft gekeken en dat deze op dat moment was afgesloten en in goede staat verkeerde. De volgende ochtend, 17 februari 2019 omstreeks 10:30 uur, merkte de aangever dat hij de gestolen goederen miste. De verklaring van de aangever sluit niet uit dat de goederen al waren weggenomen toen hij de bus op zaterdagavond achterliet. Het is dus niet bewezen dat de diefstal op of omstreeks 17 februari 2019 heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van feit 5
De aangever [aangever 5] heeft bij de politie verklaard dat hij vermoeid was en niet meer weet of hij zijn auto had afgesloten. Niet bewezen is dus dat de diefstal met behulp van een valse sleutel heeft plaatsgevonden, zodat de verdachte van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
Na een melding van een mogelijke inbraak in een bestelbus, die stond geparkeerd in de [adres 7] in Schagen, heeft de politie op 17 februari 2019 om 04:00 uur ’s-nachts ter plaatse een onderzoek ingesteld. In die straat bevond zich een geparkeerde zwarte Volkswagen waarin [medeverdachte] zich bevond (de medeverdachte). De auto stond op naam van de verdachte; in een opbergvakje is tevens een paspoort op naam van de verdachte aangetroffen. De verdachte is na de inzet van een speurhond in de nabije omgeving in de tuin van een woning aangetroffen. In de auto van verdachte zijn onder andere autosleutels van een Ford-auto aangetroffen, die naar later bleek aan de aangever [aangever 1] toebehoorde. Ook lagen er koffiemolens, lampen en gereedschap in de auto. In de nabijheid van voornoemd voertuig is een afgesloten aanhangwagen aangetroffen. In deze aanhangwagen zijn een groot aantal gestolen gereedschappen gevonden, waaronder de gereedschappen die bij [aangever 1] zijn weggenomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niets met de onderhavige feiten te maken heeft gehad. Hij is samen met twee andere personen (de medeverdachte [medeverdachte], die zijn zwager is en een onbekend gebleven derde) in zijn auto naar Schagen gereden. Zijn zwager heeft hem daar op een parkeerterrein afgezet waarna hij tegen betaling een zekere ‘[naam]’ heeft bezocht, die hij had leren kennen via de website [website]. Zijn zwager heeft hem twee uur later daar weer opgehaald en hij weet niet wat zijn zwager in de tussentijd heeft gedaan. De verdachte weet niets van de in de auto gevonden spullen en van een aanhangwagen. Op het moment dat hij werd afgezet was de auto leeg.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Het door de verdachte voor het eerst ter terechtzitting in hoger beroep geschetste scenario is niet onderbouwd met enig stuk. Voor de aanwezigheid van de door de verdachte genoemde derde persoon biedt het onderzoek geen enkele aanwijzing. De verklaring van de verdachte is ongeloofwaardig. In de aanhangwagen zijn gereedschappen aangetroffen die van de aangever [aangever 1] (feit 1) gestolen zijn. De van hem gestolen sleutels zijn aangetroffen in de auto van de verdachte. Dit betekent dat de verdachte ook over de goederen in de aanhangwagen de beschikking heeft gehad.
De onder 5 ten laste gelegde goederen waren op 16 februari 2019 na 22.00 uur aan de eigenaar ontstolen. Nu zij zo kort na de diefstal onder de verdachte zijn aangetroffen en gelet op de feiten en omstandigheden waaronder ze zijn aangetroffen, kan het niet anders dan dat hij ze heeft gestolen.
Van de onder 1 ten laste gelegde goederen moet de verdachte bij de verkrijging hebben geweten dat zij van misdrijf afkomstig waren, nu zich daaronder ook een sleutelbos bevond. Voor de onder 3 en 4 ten laste gelegde goederen geldt hetzelfde, omdat daarop de naam van de eigenaar is aangebracht en de verdachte ze niet van de eigenaar heeft verkregen. In elk geval geldt dat hij vanwege deze omstandigheden bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij van misdrijf afkomstig waren.
Aan de onder 2 ten laste gelegde goederen is niet te zien dat zij van de aangever [aangever 2] waren. Nu hij deze bewaarde in een verzameling goederen waarvan hij wist dat ze van diefstal afkomstig waren, geldt dat hij dit bij de verkrijging van deze goederen ten minste redelijkerwijs had behoren te vermoeden, zodat terzake van feit 2 schuldheling bewezen zal worden verklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.subsidiair
hij op 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, een hoeveelheid gereedschap en een sleutelbos voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
2.subsidiair
hij op of omstreeks 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, een grote hoeveelheid gereedschap, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen, redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.subsidiair
hij op 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, een grote hoeveelheid gereedschap, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.subsidiair
hij op 17 februari 2019 te Schagen, gemeente Schagen, een bouwstofzuiger, merk Eibenstok, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.primair
hij op 17 februari 2019 te Dirkshorn, gemeente Schagen, uit een bedrijfsauto, Ford Transit, die geparkeerd stond aan de [adres 6], koffiemolens en lampen, toebehorende aan [aangever 5], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair, 3 subsidiair en 4 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
opzetheling.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
schuldheling.
Het onder 5 primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van het voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal, opzetheling, meermalen gepleegd, en schuldheling van een grote hoeveelheid gereedschap, koffiemolens, lampen en een sleutelbos. Het gereedschap betrof veelal prijzige professionele apparatuur die toebehoorde aan kleine ondernemers en zelfstandigen. De verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect getoond voor andermans eigendommen en zich op geen enkele wijze bekommerd over de (financieel-)nadelige gevolgen voor de benadeelden. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman een rapport overgelegd van de Centrale Voorziening voorwaardelijke invrijheidsstelling, waaruit – kort weergegeven – het volgende volgt. Hoewel de verdachte een pro-criminele verhouding heeft getoond in het verleden, weinig inzicht vertoont in zijn delictgedrag, probleembesef ontbeert, zijn aandeel externaliseert en de neiging heeft om zijn delictgedrag en de ernst daarvan te bagatelliseren, volgt uit het rapport dat het risico op recidive, letselschade en onttrekking als laag wordt ingeschat. De verdachte zou een niet-crimineel leven willen leiden omdat hij afstand neemt van zijn zwager en gemotiveerd zou zijn voor hulpverlening.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 oktober 2020 is hij eerder voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof komt tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank. Waar het hof heling bewezen verklaart, geldt dat heling diefstal bevordert en dat de strafwaardigheid daarvan niet veel minder is. Bij de strafoplegging neemt het hof ook in aanmerking welke straffen bij dit soort delicten plegen te worden opgelegd. De verdachte heeft zich voorts niet aan een enkele diefstal of heling, maar aan diefstal en een reeks van helingen schuldig gemaakt.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslissing omtrent in beslag genomen en niet terug gegeven voorwerpen

Omtrent de in beslag genomen goederen zal het hof dezelfde beslissing nemen als de rechtbank, met overneming van de gronden van de rechtbank daarvoor.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 310, 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
twee jassen, een trui, een zaklantaarn, een luidspreker, een kentekenplaat, een betonschaar, een sleutel, twee ratelsleutels, twee stuks handgereedschap, een stuk ijzer, een telefoontoestel (Samsung), een stuk hout, een mes, een bouwlamp en een bord met tekst wegverkeer.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. P.C. Römer en mr. D. Greven, in tegenwoordigheid van mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 november 2020.
mr. Greven is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]