Het hof stelt voorop dat gezamenlijk gezag van de ouders over een minderjarig kind het uitgangspunt van de wetgever is. Volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders dan ook niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans ten minste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond hun kind kunnen voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders.
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is onder andere het volgende gebleken. Sinds het uiteengaan van de ouders in 2015 is sprake van ernstige communicatieproblematiek. Zij slagen niet tot nauwelijks erin om in het belang van de kinderen tot een constructieve vorm van communicatie te komen. Door de onbereikbaarheid van de man voor de vrouw is het bovendien niet mogelijk gebleken om beslissingen van enig belang aangaande de kinderen binnen een redelijke termijn gezamenlijk te nemen. Zo is het de vrouw, nadat zij de man meermalen tevergeefs om medewerking had verzocht, eerst na de beschikking waarvan beroep, gelukt om een paspoort voor [kind B] te verkrijgen.
[kind A] heeft sinds op 11 juni 2017 een incident tussen hem en de man is voorgevallen waarbij de politie is betrokken, nog maar minimaal contact met de man. Uit het raadsrapport uit 2018 volgt dat de kinderen zich niet altijd veilig hebben gevoeld in het contact met de man. Met name [kind A] heeft een sterk negatieve beleving ontwikkeld ten aanzien van de wijze waarop de man in het leven staat en invulling geeft aan zijn verantwoordelijkheden als vader. Als belemmeringen van de man noemt het raadsrapport, naast zijn destijds aanwezige problemen rondom werk en wonen, het tekort aan besef en inzicht hoe hij de juiste aansluiting maakt bij zijn opgroeiende kinderen. Een en ander heeft de mate waarin hij beschikbaar is geweest voor zijn kinderen negatief beïnvloed, zo concludeert de raad in het rapport. Over de vrouw vermeldt het rapport dat zij in staat is de kinderen een goede opvoedingsomgeving te bieden en aan te sluiten bij wat de kinderen nodig hebben. Zij is in principe bereid en in staat om de man een rol in het leven van de kinderen te geven en staat open voor een veilige omgangsregeling. Het rapport vermeldt als belemmering dat de vrouw boos is omdat de vader zijn verantwoordelijkheid niet neemt in het nakomen van afspraken. Het vertrouwen van de vrouw in de man is gering omdat hij heeft laten zien controle te missen en emoties hem handelingsverlegen maken. De raad adviseert tot slot om het gezamenlijk gezag niet te beëindigen en met begeleiding van Family Supporters tot opbouw van de zorgregeling voor beide kinderen te komen.
Het traject bij Family Supporters heeft in zoverre resultaat gehad dat de man zich heeft laten coachen door mevrouw Van der Helm, dat partijen hebben afgesproken dat de man tweemaal per maand een ‘papadag’ met [kind B] heeft en dat de man berust in het ontbreken van een zorgregeling met [kind A] . Contact met [kind A] is er nauwelijks en uit de door de man overgelegde What’s App conversatie volgt dat de man [kind A] daarover verwijten maakt.
Na totstandkoming van het hiervoor aangehaalde raadsrapport heeft de man herhaaldelijk niet gereageerd op voorstellen van de vrouw over de ‘papadagen’ en zich ook afgemeld voor eenmaal afgesproken ‘papadagen’. Voorts is de man nimmer op de school van [kind A] verschenen en was hij, zonder opgaaf van redenen, afwezig op een afspraak - het 10-minutengesprek - op de school van [kind B] . Uit het handelen/nalaten van de man blijkt genoegzaam dat de man onmachtig is zijn verantwoordelijkheid als een voor de kinderen beschikbare en betrouwbare gezagsdrager te nemen. Hij heeft moeite om in te zien wat zijn handelen/nalaten betekent voor zijn zoons en biedt niet de betrouwbaarheid en voorspelbaarheid die zij nodig hebben. De man had tot voor kort een mentor vanwege zijn psychische problematiek en zijn goederen staan nog immer onder bewind vanwege financiële problemen.
Gelet op het voorgaande komt het hof tot de conclusie dat de man op dit moment onvoldoende regie heeft over zijn eigen leven, waardoor hij niet in staat is als gezag dragend ouder een rol te spelen in het leven van de kinderen. Daarbij leiden deze belemmeringen aan de zijde van de man, in combinatie met het wantrouwen van de vrouw en haar onvermogen om de man te accepteren zoals hij is, tot de complexe communicatieproblemen tussen partijen als ouders waardoor zij al geruime tijd geen gezamenlijke invulling aan het gezag meer kunnen geven. Zicht op verandering in deze omstandigheden is er nog niet.
Het hof is dan ook, in tegenstelling tot de raad, met de rechtbank van oordeel dat de beëindiging van het gezamenlijk gezag, zodat de vrouw het gezag alleen uitoefent, in het belang van de kinderen noodzakelijk is. Op deze manier is de juridische situatie in overeenstemming gebracht met de reeds lang bestaande feitelijke situatie waarin de vrouw alle beslissingen van enig belang over de kinderen neemt. Het hof zal de beschikking waarvan beroep dan ook bekrachtigen.