Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
zondag 2 mei 2021;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling en het gezag van een minderjarige, geboren in 2014, tussen de man en de vrouw, die in een eerdere beschikking door de rechtbank Noord-Holland was vastgesteld. De man, die in detentie zat, had verzocht om een omgangsregeling met zijn kind, terwijl de vrouw verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen en haar eenhoofdig gezag te verlenen. Het hof heeft vastgesteld dat de omgangsregeling tussen de man en de minderjarige is uitgebreid van begeleide naar onbegeleide omgang, waarbij de minderjarige om de twee weken een weekend bij de man verblijft. De vrouw heeft ingestemd met deze regeling, maar het hof heeft de beslissing over het eenhoofdig gezag aanhouden, omdat de communicatie tussen de ouders nog broos is en de man recentelijk met verslavingsproblematiek heeft geworsteld. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze een omgangsregeling vaststelde en heeft een nieuwe regeling vastgesteld, waarbij de man en de minderjarige om de twee weken een weekend samen doorbrengen. De beslissing over het gezag is aangehouden tot een pro forma zitting op 2 mei 2021, waarbij partijen worden verzocht om de laatste stand van zaken te rapporteren.