ECLI:NL:GHAMS:2020:3049
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van de tante in een familiezakenkwestie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de tante van twee minderjarige kinderen niet-ontvankelijk is verklaard in haar hoger beroep. De tante had hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2020, waarin het ouderlijk gezag van de moeder over de kinderen was beëindigd en de WIlliam Schrikker Stichting (WSS) was benoemd tot voogd. De tante stelde dat zij geen afschrift van de beschikking had ontvangen en dat haar beroepstermijn pas op 14 april 2020 was aangevangen, toen zij op de hoogte raakte van de beschikking. Het hof oordeelde echter dat, ondanks het ontbreken van een afschrift, de termijn van artikel 806 lid 1 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing was, omdat de tante als belanghebbende ter zitting in eerste aanleg was verschenen. Het hof concludeerde dat de tante tijdig op de hoogte was geraakt van de beschikking en dat zij binnen de beroepstermijn een beroepschrift had kunnen indienen. Daarom werd de tante niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.