Uitspraak
1.[klager 1] ,
[klager 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht tegen een toegevoegd gerechtsdeurwaarder die op 31 december 2019 een beroepschrift indiende tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De klacht betreft het leggen van loonbeslag door de toegevoegd gerechtsdeurwaarder, terwijl klager 1 meende dat het dossier was voldaan en gesloten. De kamer had eerder de klacht gegrond verklaard en de toegevoegd gerechtsdeurwaarder berispt. Het hof heeft de zaak behandeld op 8 oktober 2020, waarbij de gemachtigde van de toegevoegd gerechtsdeurwaarder aanwezig was, maar de klagers niet. Het hof heeft vastgesteld dat de toegevoegd gerechtsdeurwaarder geen bemoeienis heeft gehad met de dossierbehandeling en dat het beslag leggend op 10 oktober 2018 niet tuchtrechtelijk laakbaar was. Het hof oordeelde dat de klacht ongegrond was, omdat de toegevoegd gerechtsdeurwaarder zich had gebaseerd op de juiste documenten en dat het bedrag van € 776,66 aan buitengerechtelijke incassokosten nog niet was voldaan. De beslissing van de kamer werd vernietigd en de klacht werd ongegrond verklaard.