ECLI:NL:GHAMS:2020:2983

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2020
Publicatiedatum
6 november 2020
Zaaknummer
200.236.091/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het bevolen onderzoek en opheffing van de getroffen onmiddellijke voorzieningen in een ondernemingsrechtelijke zaak

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 20 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap BOVIST BEHEER B.V. en KOPPENBERG B.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R. Wijn, heeft een verzoek ingediend tegen de verweersters, die niet verschenen zijn, en tegen de belanghebbende [A], vertegenwoordigd door mr. A.J. van den Hoven. De Ondernemingskamer heeft eerder, op 27 en 30 augustus 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Hoeve Holland c.s. en heeft daarbij een aantal onmiddellijke voorzieningen getroffen.

Tijdens de procedure heeft mr. R. le Grand, benoemd om het onderzoek uit te voeren, gemeld dat partijen een schikking hebben getroffen. Dit leidde tot de mededeling dat zodra de afgesproken aandelenoverdracht was gerealiseerd, partijen de Ondernemingskamer zouden verzoeken de procedure te beëindigen. Op 1 oktober 2020 hebben de advocaten van de betrokken partijen kenbaar gemaakt dat de verzoeken konden worden ingetrokken.

De Ondernemingskamer heeft, gezien de schikking en de berichten van de betrokkenen, besloten het bevolen onderzoek te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan door een collegiaal bestuur bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op 20 oktober 2020.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.236.091/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 20 oktober 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOVIST BEHEER B.V.,
gevestigd te Vleuten-De Meern,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. R. Wijn, kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOEVE HOLLAND HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KOPPENBERG B.V.,
beide gevestigd te Zundert,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. A.J. van den Hoven, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zal verweerster sub 1 worden aangeduid met Hoeve Holland en zullen verweersters gezamenlijk worden aangeduid met Hoeve Holland c.s.
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 27 en 30 augustus 2018.
1.3 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Hoeve Holland c.s. over de periode vanaf 1 januari 2015 en mr. R. le Grand te Rotterdam (hierna: Le Grand) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. Tevens is bij die beschikkingen bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding – voor zover nodig in afwijking van de statuten – mr. B.J. Tideman te Delft (hierna: Tideman) benoemd tot bestuurder van Hoeve Holland, alsmede bepaald dat de aandelen in Hoeve Holland – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. E.L.A. van Emden te Utrecht (hierna: Van Emden).
1.4 Tideman heeft bij e-mail van 17 augustus 2020, met cc aan Van Emden, aan de Ondernemingskamer gemeld dat partijen een schikking hebben getroffen. Deze brengt volgens Tideman mee dat zodra de tussen partijen afgesproken aandelenoverdracht is gerealiseerd, partijen de Ondernemingskamer zullen verzoeken deze procedure te beëindigen en Van Emden en Tideman uit hun functie te ontheffen.
1.5 Le Grand heeft, na het e-mailbericht van Tideman te hebben gezien, de Ondernemingskamer bericht met instemming van de getroffen schikking kennis te hebben genomen.
1.6 Mr. Wijn en mr. Van den Hoven hebben op 1 oktober 2020 bij afzonderlijke berichten aan de Ondernemingskamer kenbaar gemaakt dat de verzoeken kunnen worden ingetrokken.
1.7 Tideman en Van Emden hebben op 14 oktober 2020 telefonisch kenbaar gemaakt aan de secretaris van de Ondernemingskamer dat hun kosten zijn voldaan en Le Grand heeft op 16 oktober 2020 een gelijkluidende mededeling aan de Ondernemingskamer gedaan ten aanzien van de kosten die zijn gemaakt in verband met de door hem verrichte onderzoekswerkzaamheden.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een schikking hebben getroffen en zij een verzoek hebben gedaan dat ertoe strekt het bevolen onderzoek te beëindigen en de getroffen onmiddellijke voorzieningen op te heffen en gezien de berichten van Tideman (met cc aan Van Emden) en Le Grand die daaraan zijn voorafgegaan, alsook de mededelingen van Tideman, Van Emden en Le Grand dat hun kosten zijn voldaan, zal de Ondernemingskamer dienovereenkomstig beslissen; niet is immers gebleken van enig belang dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt, met ingang van heden, het bij beschikking van 27 augustus 2018 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Hoeve Holland Holding B.V. en Koppenberg B.V.;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 27 augustus 2018 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, raadsheren, drs. M.A. Scheltema en mr. drs. G. Boon RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2020.