Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
AIRHELP LIMITED,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
assignment forms).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft Airhelp Limited, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, hoger beroep ingesteld tegen Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V. (KLM) na een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak betreft een vordering tot compensatie voor vertraging van een vlucht van Chicago naar Barcelona met een tussenstop in Amsterdam op 20 juli 2017. Airhelp vorderde een bedrag van € 1.800,- plus wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, maar de kantonrechter had deze vordering afgewezen. In hoger beroep heeft Airhelp de zaak opnieuw aanhangig gemaakt, waarbij zij concludeerde dat het hof het eerdere vonnis moest vernietigen en haar vordering moest toewijzen.
Tijdens de zitting op 8 juni 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. KLM heeft de vordering inzake de vertraging van het eerste deel van de vlucht niet langer bestreden, wat leidde tot de conclusie dat het hof het vonnis van de kantonrechter zou vernietigen. Het hof oordeelde dat Airhelp niet voldoende feiten had gesteld en onderbouwd met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten, waardoor deze vordering werd afgewezen. KLM werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, terwijl de kosten van de eerste aanleg voor rekening van Airhelp bleven.
Het hof benadrukte dat de verplichting van Airhelp om voldoende feiten te stellen en te onderbouwen ook geldt in het kader van de Europese verordening 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de vordering tot compensatie betrof en veroordeelde KLM tot betaling van € 1.800,- met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht.