In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot beëindiging van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rabat Beheer B.V. Dit onderzoek was eerder bevolen bij beschikkingen van 18 en 20 juli 2017, en had betrekking op de periode vanaf 1 juli 2016. De Ondernemingskamer had mr. G.C. Endedijk benoemd als onderzoeker en mr. J.G. Princen als derde bestuurder van Rabat met beslissende stem. In de loop van de procedure zijn er verschillende beschikkingen gegeven, waaronder een verhoging van de kosten van het onderzoek en schorsingen van bestuurders van Rabat.
Op 15 oktober 2020 heeft Princen, mede namens de andere betrokkenen, de Ondernemingskamer geïnformeerd dat het geschil tussen partijen was afgewikkeld. Dit betrof een verdeling van onroerende zaken en gelden tussen de aandeelhouders door middel van een juridische splitsing van Rabat. De Ondernemingskamer heeft partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek tot ontheffing van de betrokkenen, maar er zijn geen bezwaren ontvangen.
De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten het verzoek tot beëindiging in te willigen, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is gegeven door de voorzitter en raadsheren van de Ondernemingskamer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.