ECLI:NL:GHAMS:2020:2868

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2020
Publicatiedatum
28 oktober 2020
Zaaknummer
200.211.225/01 en 02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rabat Beheer B.V. en onmiddellijke voorzieningen

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot beëindiging van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rabat Beheer B.V. Dit onderzoek was eerder bevolen bij beschikkingen van 18 en 20 juli 2017, en had betrekking op de periode vanaf 1 juli 2016. De Ondernemingskamer had mr. G.C. Endedijk benoemd als onderzoeker en mr. J.G. Princen als derde bestuurder van Rabat met beslissende stem. In de loop van de procedure zijn er verschillende beschikkingen gegeven, waaronder een verhoging van de kosten van het onderzoek en schorsingen van bestuurders van Rabat.

Op 15 oktober 2020 heeft Princen, mede namens de andere betrokkenen, de Ondernemingskamer geïnformeerd dat het geschil tussen partijen was afgewikkeld. Dit betrof een verdeling van onroerende zaken en gelden tussen de aandeelhouders door middel van een juridische splitsing van Rabat. De Ondernemingskamer heeft partijen de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek tot ontheffing van de betrokkenen, maar er zijn geen bezwaren ontvangen.

De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich verzetten tegen de beëindiging van het onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten het verzoek tot beëindiging in te willigen, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is gegeven door de voorzitter en raadsheren van de Ondernemingskamer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
Zaaknummer: 200.211.225/01 en 02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 26 oktober 2020
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaten:
mrs. T.S. Jansenen
A.S. van der Heide, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RABAT BEHEER B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
aanvankelijk niet verschenen,
thans advocaat:
mr. W. Buikstra, kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. HANDELMAATSCHAPPIJ “BERG EN DAL”,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. M.B. Bollen, kantoorhoudende te Almelo (voorheen: mr. E.M. Soerjatin),
e n t e g e n
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERGO MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. T.S. Jansenen
A.S. van der Heide, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 18 en 20 juli 2017, 1 juni 2018, en 5 en 7 augustus 2019 in deze zaak.
1.2
Bij de beschikkingen van 18 en 20 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Rabat Beheer B.V. (hierna: Rabat) over de periode vanaf 1 juli 2016, mr. G.C. Endedijk (hierna: Endedijk) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding, voor zover nodig in afwijking van de statuten – mr. J.G. Princen (hierna: Princen) benoemd tot derde bestuurder van Rabat met beslissende stem en bepaald dat Princen zelfstandig bevoegd is Rabat te vertegenwoordigen en dat zonder Princen Rabat niet vertegenwoordigd kan worden.
1.3
Bij beschikking van 1 juni 2018 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het bij de beschikking van 18 juli 2017 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rabat ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 35.000 (exclusief btw).
1.4
Bij beschikking van 5 augustus 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang en zakelijk weergegeven – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding bepaald dat:
B.V. Handelmaatschappij “Berg en Dal” en Ergo Management B.V. zijn geschorst als bestuurders van Rabat;
één-derde van de door [B] en één-derde van de door [A] gehouden aandelen in Rabat ten titel van beheer zijn overgedragen aan een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon;
de algemene vergadering van Rabat, zo nodig in afwijking van de statuten, alle besluiten bij volstrekte meerderheid kan nemen en zonder dat een quorum vereist is;
indien en voor zover [B] en [A] wensen over te gaan tot splitsing van Rabat, zij zich daarover slechts met Princen en met de beheerder van aandelen zullen kunnen verstaan door tussenkomst van een fiscalist en/of een advocaat;
Rabat de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van Princen en van de beheerder van aandelen, ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling, betaalt en dat dit ook geldt voor de kosten van verweer tegen tuchtklachten of strafrechtelijke aangiften;
Princen daartoe tweemaal een bedrag van € 250.000 mag separeren uit Rabat, zo nodig door het bewerkstelligen van een dividenduitkering door een dochtervennootschap van Rabat en dat hij deze bedragen op door hem te bepalen voorwaarden in
escrowmag plaatsen ten behoeve van vorenbedoelde kosten van verweer van Princen en de beheerder van aandelen.
1.5
Bij beschikking van 7 augustus 2019 heeft de Ondernemingskamer mr. J.C. Jaakke (hierna: Jaakke) benoemd als beheerder van aandelen als bedoeld in de beschikking van 5 augustus 2019.
1.6
Bij e-mail van 15 oktober 2020 heeft Princen, mede namens Jaakke en Endedijk, de Ondernemingskamer bericht dat het geschil tussen partijen is afgewikkeld met een verdeling van de onroerende zaken en gelden tussen de aandeelhouders door middel van een juridische splitsing van Rabat en verzocht hen uit hun respectievelijke functies van bestuurder, beheerder van aandelen en onderzoeker te ontheffen.
1.7
Bij e-mail van 19 oktober 2020 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het ontheffingsverzoek alsmede over de voortzetting van de procedure wanneer het verzoek wordt toegewezen. Van partijen is geen reactie ontvangen.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen een regeling hebben getroffen, er geen bezwaren zijn ontvangen tegen het verzoek tot beëindiging van het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen en de Ondernemingskamer voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen toewijzing van het verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij het bij de beschikking van 18 juli 2017 bevolen onderzoek en de, tevens bij beschikking van 5 augustus 2019, getroffen onmiddellijke voorzieningen zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 18 juli 2017 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rabat Beheer B.V.;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikkingen van 18 juli 2017 en 5 augustus 2019 getroffen onmiddellijke voorzieningen.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.J. Wolfs en mr. A.W.H. Vink, raadsheren en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. M.A. Scheltema, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 26 oktober 2020.