ECLI:NL:GHAMS:2020:2832
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling partneralimentatie en afwijzing verzoek vrouw
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud, na de ontbinding van hun huwelijk. De vrouw, die in 2008 met de man was getrouwd, verzocht om een maandelijkse bijdrage van € 4.280,-, terwijl de man eerder was veroordeeld tot een bijdrage van € 1.859,- per maand. De vrouw stelde dat haar behoefte aan levensonderhoud € 4.280,- netto per maand bedraagt, gebaseerd op het netto besteedbaar inkomen tijdens het huwelijk. De man betwistte deze behoefte en stelde dat de vrouw in staat is om zelf in haar levensonderhoud te voorzien, gezien haar universitaire kunstopleidingen en de mogelijkheid om werk te vinden in de kunstsector. Het hof heeft de grieven van de vrouw en de man gezamenlijk behandeld en geconcludeerd dat de vrouw onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar daadwerkelijke inkomsten en dat zij redelijkerwijs in staat moet worden geacht om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van het hof, waarbij de voorzitter de uitspraak in het openbaar heeft gedaan.