In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van een bedrijfsinbraak op 6 maart 2020 te Amsterdam-Duivendrecht. Tijdens deze inbraak zijn meerdere Apple-producten, waaronder laptops en telefoons, gestolen, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor het getroffen bedrijf. De verdachte heeft samen met anderen de toegang tot het bedrijf verkregen door middel van braak en inklimming.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van voorarrest. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw pleitte voor een straf van vier maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn jeugdige leeftijd.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van anderen en heeft aanzienlijke schade veroorzaakt. Gezien de recidive van de verdachte en de waarde van de gestolen goederen, heeft het hof de opgelegde straf van zeven maanden gevangenisstraf bevestigd. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van zes dagen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.