ECLI:NL:GHAMS:2020:2785

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2020
Publicatiedatum
23 oktober 2020
Zaaknummer
23-001366-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedrijfsinbraak met aanzienlijke schade en diefstal van elektronische apparatuur

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van een bedrijfsinbraak op 6 maart 2020 te Amsterdam-Duivendrecht. Tijdens deze inbraak zijn meerdere Apple-producten, waaronder laptops en telefoons, gestolen, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade voor het getroffen bedrijf. De verdachte heeft samen met anderen de toegang tot het bedrijf verkregen door middel van braak en inklimming.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, met aftrek van voorarrest. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd, terwijl de raadsvrouw pleitte voor een straf van vier maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn jeugdige leeftijd.

Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van anderen en heeft aanzienlijke schade veroorzaakt. Gezien de recidive van de verdachte en de waarde van de gestolen goederen, heeft het hof de opgelegde straf van zeven maanden gevangenisstraf bevestigd. Daarnaast is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf van zes dagen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001366-20
datum uitspraak: 22 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 juni 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 13-060600-20 en 13-263158-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1999,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier ten lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 september 2020 en 22 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij, op of omstreeks 6 maart 2020 te Amsterdam-Duivendrecht, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (Apple en/of [bedrijf]) adapters en/of een of meerdere (Apple) laptops en/of een of meerdere (Apple) telefoons en/of een of meerdere Apple oldtimer goederen, in elk geval enig goed/goederen, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan het bedrijf [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiairhij, in of omstreeks de periode van 6 maart tot en met 7 maart 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een of meerdere (Apple en/of [bedrijf]) adapters en/of een of meerdere (Apple) laptops en/of een of meerdere (Apple) telefoons en/of een of meerdere Apple oldtimer goederen heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 maart 2020 te Amsterdam-Duivendrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere (Apple en [bedrijf]) adapters, meerdere (Apple) laptops en meerdere (Apple) telefoons, die toebehoorden aan het bedrijf [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden in de gegeven omstandigheden passend is. Daartoe heeft zij onder meer aangevoerd dat aan een deel van de medeverdachten in eerste aanleg een lagere straf is opgelegd en de verdachte – als enige – in een vroeg stadium van het onderzoek openheid van zaken heeft gegeven. Daarnaast is hij in Nederland slechts één keer eerder onherroepelijk veroordeeld, maar ter zake van een andersoortig feit, namelijk winkeldiefstal; op het gebied van bedrijfsinbraken is hij
first offender. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de penibele omstandigheden in Roemenië, het feit dat de verdachte zijn minderjarige zoon moet onderhouden alsmede de jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van het incident.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een inbraak bij het bedrijf [bedrijf]. Daarbij hebben zij forse (braak)schade aangericht en een zeer grote hoeveelheid elektronische apparatuur van het merk Apple, die een aanzienlijke financiële waarde vertegenwoordigt, buit gemaakt. Dit is een ernstig feit, dat niet alleen overlast en materiële schade voor het gedupeerde bedrijf heeft veroorzaakt, maar ook aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving kan bijdragen. Door aldus te handelen heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van een ander. Hij heeft zich kennelijk slechts laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin en zich niet bekommerd om de gevolgen hiervan voor anderen.
Blijkens een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 september 2020 is de verdachte eerder ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Dat het daarbij niet om een inbraak, maar om een winkeldiefstal ging vormt bepaald geen reden om de verdachte die veroordeling niet tegen te werpen.
Gelet op de ernst van het feit, de ravage die daarbij is aangericht, de waarde van het gestolene en de recidive van de verdachte acht het hof, alles afwegende, de door de eerste rechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf passend en geboden. Dat een deel van de medeverdachten in eerste aanleg een lagere straf opgelegd heeft gekregen kan de verdachte niet baten, reeds omdat gesteld noch aannemelijk is geworden dat het hier – bijvoorbeeld met betrekking tot de persoonlijke situatie van die verdachten – om gelijke gevallen gaat. Hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep in het kader van de strafmaat verder heeft aangevoerd, heeft het hof ook niet tot een ander oordeel gebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 november 2019 in de zaak met parketnummer 13-263158-19 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 dagen met een proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 november 2019, parketnummer 13-263158-19, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 oktober 2020.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.