In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1965 en thans gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum, was beschuldigd van culpoze brandstichting, waarbij op 23 januari 2018 in een woning in Hoorn een ontploffing en brand plaatsvonden. De verdachte had een gaskraan geopend en een aansteker gebruikt, wat leidde tot een explosie en brand, met levensgevaar voor omwonenden. Het hof oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld, maar wel grovelijk onvoorzichtig was geweest. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychiatrische problematiek.