ECLI:NL:GHAMS:2020:2774

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2020
Publicatiedatum
23 oktober 2020
Zaaknummer
23-003240-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling van levensgezel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 25 juni 2018 te Krommenie, gemeente Zaanstad. De tenlastelegging omvatte het duwen van de levensgezel en het slaan in het gezicht, wat leidde tot letsel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zijn levensgezel heeft mishandeld door haar tegen het gezicht te slaan. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde werd niet betwist, en het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De advocaat-generaal vorderde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag, een taakstraf van 90 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken. Het hof besloot uiteindelijk tot een gevangenisstraf van 3 weken, niet ten uitvoer gelegd, en een taakstraf van 90 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.

Bij de strafoplegging hield het hof rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de recidive van de verdachte. Het hof benadrukte dat de mishandeling had plaatsgevonden in de eigen woning van het slachtoffer, wat de situatie extra ernstig maakte. De verdachte had eerder al een veroordeling voor huiselijk geweld en het feit was gepleegd tijdens een proeftijd. Het hof vond de straffen passend en geboden, en paste de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht toe.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003240-18
datum uitspraak: 13 augustus 2020
VERSTEK (niet-gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 september 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-124086-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 25 juni 2018 te Krommenie, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] te duwen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of meermalen, althans eenmaal, in/tegen het gezicht/hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 juni 2018 te Krommenie, gemeente Zaanstad, zijn levensgezel, [slachtoffer], heeft mishandeld door die [slachtoffer] tegen het gezicht te slaan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren alsmede een taakstraf voor de duur van 90 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 45 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag, een taakstraf voor de duur van 90 uren, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 2 jaren. Het hof begrijpt de vordering van de advocaat-generaal als volgt: een gevangenisstraf voor de duur van 22 dagen waarvan 21 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 90 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 45 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige partner door haar te duwen en in het gezicht te slaan. Aldus heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en een voor haar angstige situatie in het leven geroepen. Zij heeft door toedoen van de verdachte letsel bekomen. Daarbij komt dat haar dit is aangedaan in haar eigen woning door de persoon bij wie zij zich in die tijd bij uitstek veilig had moeten kunnen voelen. Bovendien kunnen feiten als het onderhavige bijdragen aan gevoelens van onrust in de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 juli 2020 is hij eerder ter zake van huiselijk geweld onherroepelijk veroordeeld. Bovendien is onderhavig feit gepleegd gedurende de lopende proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling ter zake van soortgelijk feiten. Het hof weegt deze omstandigheden in het nadeel van de verdachte bij de strafoplegging. De advocaat-generaal heeft de vraag van het hof, of de in 2016 opgelegde taakstraf is verricht of omgezet, onbeantwoord gelaten. Nu het hof niet kan vaststellen of sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 22b, tweede lid, 2° van het Wetboek van Strafrecht, wordt naast de op te leggen taakstraf geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf opgelegd.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit en de recidive van de verdachte acht het hof, alles afwegende, de door de politierechter opgelegde straffen passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. W.F. Groos en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 augustus 2020.
=========================================================================
[aangever]