ECLI:NL:GHAMS:2020:2743

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
23-004529-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met betrekking tot inbeslaggenomen geld en bewijsvoering in drugszaken

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2019. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 2 oktober 2020 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met een aanvulling van de bewijsmiddelen en een wijziging in de beslissing omtrent het in beslag genomen geld. De rechtbank had eerder bepaald dat twee geldbedragen, € 870,00 en € 2.800,00, aan de verdachte moesten worden teruggegeven. Het hof heeft echter vastgesteld dat het bedrag van € 2.800,00 in beslag was genomen in de woning van een medeverdachte en niet toebehoorde aan de verdachte. Dit bedrag zal ten behoeve van de rechthebbende worden bewaard. Het bedrag van € 870,00 wordt wel teruggegeven aan de verdachte, aangezien dit bedrag wel aan hem toebehoort.

Het hof heeft verder beslist over de inbeslaggenomen voorwerpen, waaronder een personenauto en stempels, en heeft de verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen uitgesproken. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op een openbare terechtzitting.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004529-19
datum uitspraak: 16 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 6 december 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-076574-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
thans gedetineerd in de P.I. Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
2 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen aanvult met het hieronder vermelde bewijsmiddel en dat het hof tot een andere beslissing komt ten aanzien van het beslagen geld. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Gelet op het bevestigde vonnis waaruit reeds de verwerping van de in hoger beroep gevoerde verweren blijkt, behoeven deze verweren geen nadere bespreking.

Bewijsmiddel

De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 oktober 2020, inhoudende:
U houdt me voor mijn verklaring bij de politie, afgelegd op 16 oktober 2019, te 10.10 uur, in het dossier ook wel aangeduid als aanvullend proces-verbaal van verhoor van verdachte, waarin ik het volgende heb verklaard:
Op pagina 4 van deze verklaring:
P: [verdachte] hoe kwam jij aan MDMA om XTC pillen te maken.
V: Dat moest ik ophalen. Ik heb dat niet vaak gedaan.
Op pagina 3 van deze verklaring:
Ik heb denk ik ook wel MDMA overgebracht.
U vraagt me waarom ik in mijn verklaring spreek van MDMA en hoe ik erbij kom dat ik specifiek MDMA heb vervoerd.
Ik ben wel eerder met MDMA in aanraking geweest, ik was toen ongeveer 20 jaar oud. Ik weet van toen hoe MDMA eruit ziet en ik weet hoe het ruikt. Zo kwam ik aan mijn herkenning van wat ik op het adres op de [adres] aantrof. Ik heb de partij pillen die ik daar in de vergaarbak van de stempelmachine aantrof in vieren gedeeld en in vier zakken gestopt en samen met de andere zakken met MDMA meegenomen en overgebracht.

Beslagbeslissing - geld

Het hof komt met betrekking tot het inbeslaggenomen geld tot een deels andere beslissing dan de rechtbank. De overige in het vonnis genomen beslissingen omtrent het beslag blijven in stand, zoals hierna in het dictum te vermelden.
De rechtbank heeft de teruggave aan de verdachte gelast van de inbeslaggenomen geldbedragen van respectievelijk € 870,00 en € 2.800,00. Uit het dossier blijkt echter dat het bedrag van € 2.800,00 in de woning van de medeverdachte [medeverdachte] in beslag is genomen. Niet is gebleken dat dit bedrag de verdachte toebehoort. Het hof zal bepalen dat dit bedrag ten behoeve van de rechthebbende dient te worden bewaard. Het bedrag van € 870,00 zal worden teruggeven aan de verdachte, aangezien dit bedrag wel onder de verdachte in beslag is genomen en hem toebehoort en het dossier voorts geen aanknopingspunten bevat voor een afdoening bij wijze van straf of maatregel, noch voor een beslissing als bedoeld in artikel 353, tweede lid, onder b of c Sv.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslagbeslissing en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een personenauto, merk Ford Mondeo, kenteken [kenteken].
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- stempels onder de nummers 2 tot en met 5 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een bedrag van € 870,00.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een bedrag van € 2.800,00.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. H.A. van Eijk en mr. A.C. Huisman, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 oktober 2020.
mr. A.C. Huisman is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]