ECLI:NL:GHAMS:2020:2688
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige in het kader van een conflict tussen ouders
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de man om vervangende toestemming te verlenen tot erkenning van de minderjarige. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2020 aangevochten, waarin de man vervangende toestemming was verleend. De vrouw betoogde dat de man enkel om een verblijfsvergunning in Nederland te verkrijgen, de erkenning van de minderjarige wenste, en dat dit schadelijk zou zijn voor de emotionele en psychologische ontwikkeling van het kind. De man daarentegen stelde dat hij recht had op erkenning als vader en dat hij betrokken was bij de opvoeding van de minderjarige. Het hof heeft de belangen van de vrouw en het kind zwaarder laten wegen dan die van de man. Het hof oordeelde dat de erkenning van de minderjarige door de man de ongestoorde verhouding tussen de vrouw en het kind zou schaden, vooral gezien de eerdere bedreigingen en intimidaties door de man. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming adviseerden ook tegen erkenning, wat het hof in zijn beslissing heeft meegenomen. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de man afgewezen en de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd.