ECLI:NL:GHAMS:2020:2632

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
23-001112-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake noodweerverweer en nekklem

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte een taakstraf van 40 uren zou krijgen, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich had verdedigd tegen een gevaarlijke nekklem die door een ambtenaar was aangelegd, en dat dit een beroep op noodweer rechtvaardigde.

Het hof heeft het verweer van de verdediging verworpen. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van een wederrechtelijke aanranding die de verdachte noopte tot zelfverdediging. De verbalisant handelde binnen de rechtmatige uitoefening van zijn functie, en de nekklem was noodzakelijk omdat de verdachte zich agressief gedroeg en niet meewerkte. Het hof concludeerde dat de verdachte voor de bewezen feiten strafbaar was en bevestigde het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de overwegingen omtrent het noodweerverweer.

De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.R.O. Mooy, N.A. Schimmel en A.P.M. van Rijn. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2020, waarbij de griffier R. Vosman aanwezig was. De rechters Mooy en Van Rijn waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001112-19
datum uitspraak: 31 augustus 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer
13-094447-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 augustus 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, waarvan 20 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het noodweerverweer van de verdediging zal bespreken.

Bespreking van het beroep op noodweer/noodweerexces

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu hem een beroep op noodweer dan wel noodweerexces toekomt. De nekklem die bij de verdachte werd aangelegd door een van de opsporingsambtenaren vormde een wederrechtelijke aanranding op het lichaam van de verdachte waartegen hij zich mocht verdedigen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Het hof acht niet aannemelijk geworden dat er sprake was van een wederrechtelijke aanranding en dat de verdachte daardoor genoodzaakt was tot verdediging van zijn eigen lijf. Uit de stukken in het dossier blijkt dat de verbalisant handelde in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Het beroep op noodweer faalt reeds om die reden. Daarbij vond de door de verbalisant aangebrachte nekklem plaats binnen het kader van de aanhouding van de verdachte. Het optreden van de verbalisant was noodzakelijk, nu de verdachte niet meewerkte en zich erg agressief gedroeg jegens de opsporingsambtenaren. Daarmee is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte voor beide feiten strafbaar is.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O Mooy, mr. N.A. Schimmel en mr. A.P.M. van Rijn, in tegenwoordigheid van
mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
31 augustus 2020.
mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
mr. A.P.M. van Rijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]