In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, zijn de appellanten Faraday Limited en Hampton Trading FZE, gevestigd in Hong Kong en de Verenigde Arabische Emiraten, betrokken in een hoger beroep tegen IT Trader B.V. en andere partijen. De zaak betreft incidenten die zijn ingesteld op basis van artikel 224 en 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De appellanten hebben verzocht om zekerheid te stellen voor de proceskosten, terwijl de geïntimeerden, waaronder IT Trader B.V. en BKS Retail B.V., ook vorderingen hebben ingediend voor zekerheidstelling en schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis.
Het hof heeft geoordeeld dat de vordering tot zekerheidstelling voor de proceskosten van de appellanten moet worden toegewezen, omdat zij gevestigd zijn buiten Nederland en er geen uitzonderingen van toepassing zijn. De hoogte van de zekerheid is vastgesteld op € 16.384,- voor ITT en Shiboja, en € 21.885,- voor BKS. De appellanten zijn verplicht om deze zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie van een Nederlandse bank binnen vier weken na de uitspraak, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak.
Daarnaast heeft het hof de incidentele vordering van BKS tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen, omdat niet is aangetoond dat het belang van BKS bij behoud van de bestaande situatie zwaarder weegt dan het belang van de appellanten bij de tenuitvoerlegging van het vonnis. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlating door de partijen over de zekerheidstelling.