ECLI:NL:GHAMS:2020:2565
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder over onjuiste uitlatingen en misleiding
In deze zaak heeft klager op 22 november 2019 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 12 november 2019. De klacht betreft de gerechtsdeurwaarder die volgens klager opzettelijk onwaarheden heeft gesproken in zijn verweerschrift in een eerdere klachtprocedure. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij heeft gelogen over het eigendom van drie ondernemingen en de kamer heeft misleid door onjuiste informatie te verstrekken. De gerechtsdeurwaarder heeft echter aangevoerd dat hij niet heeft bedoeld te zeggen dat klager eigenaar was van de ondernemingen, maar dat hij bestuurder was. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn vastgesteld en heeft de eerdere beslissing van de kamer bevestigd. Het hof oordeelt dat de gerechtsdeurwaarder juridisch niet correct heeft geformuleerd, maar dat dit niet tuchtrechtelijk laakbaar is. De klacht van klager wordt dan ook ongegrond verklaard.