ECLI:NL:GHAMS:2020:2564
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een gerechtsdeurwaarder met betrekking tot beslag op huurtoeslag en meldingsplicht na raadpleging van het digitaal beslagregister
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. De klacht was ingediend door de erven van klaagster, die op 8 december 2019 was overleden. De gerechtsdeurwaarder had op 2 januari 2020 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 3 december 2019, waarin de klacht gedeeltelijk gegrond was verklaard. De kern van de zaak betreft het beslag dat de gerechtsdeurwaarder had gelegd op de huurtoeslag van klaagster, terwijl er al beslag lag op haar AOW-uitkering. Klaagster had een betalingsregeling voorgesteld aan de gerechtsdeurwaarder, maar dit voorstel was niet geaccepteerd.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer waren vastgesteld, en heeft geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder niet had moeten overgaan tot beslaglegging zonder voorafgaand overleg met de eerste beslaglegger. De kamer had klachtonderdeel a ongegrond verklaard, maar klachtonderdeel b gegrond, wat leidde tot de maatregel van waarschuwing voor de gerechtsdeurwaarder. Het hof heeft echter geoordeeld dat de maatregel van waarschuwing niet recht deed aan de ernst van het handelen van de gerechtsdeurwaarder en heeft in plaats daarvan een berisping opgelegd.
Daarnaast is de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling van de kosten van de behandeling van de klacht in hoger beroep, ter hoogte van € 3.000,-. Het hof heeft de bestreden beslissing gedeeltelijk vernietigd en de maatregel van berisping opgelegd, terwijl de overige beslissingen zijn bekrachtigd. Deze uitspraak benadrukt de verplichtingen van gerechtsdeurwaarders bij het leggen van beslag en de noodzaak van communicatie met andere beslagleggers.