Uitspraak
[A],
mr. A.R. de Vlieger, kantoorhoudende te Hilversum,
mr. A. Arslan, kantoorhoudende te Zwolle,
1.[B] ,
[C],
[D],
[E],
Het verloop van het geding
2.De feiten
airtimeen telefonie op maritiem gebied.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 25 september 2020 uitspraak gedaan in een enquêteprocedure tussen Unius Holding B.V. en Stichting Administratiekantoor Unius Holding als verzoekers, en Exodus Holding B.V. en SeaVsat B.V. als verweersters. De verzoekers hebben een onderzoek verzocht naar het beleid en de gang van zaken van de verweersters over de periode vanaf 4 december 2018, en vroegen om onmiddellijke voorzieningen, waaronder het schorsen van het stemrecht op de aandelen in Exodus. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat Unius op 15 juli 2020 in staat van faillissement is verklaard, en dat de curator het geding niet wenst over te nemen. Dit leidde tot de vraag of de verzoekers nog ontvankelijk waren in hun verzoeken.
De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat de verzoekers, [A] en Stak, niet bevoegd zijn om een enquête aan te vragen bij Exodus en SeaVsat, omdat zij niet voldoen aan de eisen van artikel 2:346 BW. De Ondernemingskamer heeft het verzoek van de verweersters om ontslag van instantie te verlenen, inwilligd, omdat voortzetting van de procedure onnodig belastend zou zijn. De verzoekers zijn niet-ontvankelijk verklaard en zijn veroordeeld in de kosten van het geding. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor verzoekers om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een enquêteverzoek, vooral in het geval van faillissement van een van de betrokken vennootschappen. De Ondernemingskamer heeft de kosten van het geding gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt, en heeft de verzoekers veroordeeld in de kosten van de verweersters.