Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Joint Operating Agreement(hierna: de overeenkomst) gesloten. Op grond van de overeenkomst accepteerde TNT NL op exclusieve basis zendingen (van pakketten) van buiten Oekraïne en bezorgde deze in Kiev vanwaar Aero-Express voor verdere aflevering in Oekraïne zorgde. Andersom accepteerde Aero-Express zendingen uit Oekraïne die TNT NL vervolgens op exclusieve basis leverde aan geadresseerden buiten Oekraïne. Aero-Express trad bij haar dienstverlening naar buiten als onderdeel van de TNT-groep. Zij gebruikte onder meer het logo en de stickers van de TNT-groep. Voor de geleverde diensten brachten partijen tarieven bij elkaar in rekening. Tot en met 2011 plachten partijen aan het eind van ieder jaar een zogeheten
balance statementop te stellen met daarin de onderlinge vorderingen en betalingen en de verrekening daarvan.
final account, conform artikel 5.2 van de overeenkomst aan TNT verstuurd met het verzoek om het totaalbedrag van € 2.741.955,53 aan Aero-Express te betalen.
final accountaan Aero-Express verstuurd met het verzoek om het op 31 december 2014 uitstaande totaalbedrag van € 4.233.345,74 inclusief rente aan TNT te betalen.
3.Beoordeling
net balancehebben vastgesteld. Dit betoog wordt verworpen. Artikel 5.2 van de overeenkomst gaat uit van de (ideale) situatie dat partijen elkaars vorderingen (neergelegd in hun onderscheiden
final accounts) over en weer erkennen en tot het beloop van het laagste totaalbedrag tegen elkaar wegstrepen zodat uiteindelijk slechts het bedrag betaald hoeft te worden dat een van partijen daarna nog aan de andere verschuldigd blijkt te zijn (
net balance). Terecht heeft de rechtbank geoordeeld dat dit artikel – anders dan Aero-Express betoogt – niet inhoudt dat partijen verplicht zijn gezamenlijk een
final account(met een daaruit volgende
net balance) op te stellen noch dat partijen zonder een gezamenlijk opgesteld
final accountgeen betaling kunnen vragen voor verrichte diensten. De door Aero-Express bepleite uitleg van artikel 5.2 zou tot het onwaarschijnlijke en ongewenste resultaat kunnen leiden dat de partij die (per saldo) nog geld aan de andere partij schuldig is hieraan zou kunnen ontkomen louter door de vordering van de wederpartij geheel of gedeeltelijk te betwisten en op die grond niet mee te werken aan het salderen van de over en weer bestaande vorderingen onderscheidenlijk het opstellen van een
final account.
Exhibit 1”, onderdeel van productie 12 bij inleidende dagvaarding, en dat het totaal van al deze facturen het thans gevorderde bedrag van € 3.022.794,26 bedraagt. Bij deze stand van zaken valt niet in te zien waarom Aero-Express niet in staat zou zijn om – zonder te beschikken over onderliggende stukken en/of zonder een categorisering van de facturen door TNT – de juistheid van de onderhavige facturen te betwisten. De stelling van Aero-Express dat de rechtbank de facturen en alle onderliggende stukken had moeten bekijken en beoordelen miskent dat de rechtbank zodanig onderzoek slechts behoefde te doen indien Aero-Express voldoende gemotiveerde bezwaren kenbaar had gemaakt tegen de bewuste facturen, hetgeen zij heeft nagelaten. Die stelling is dan ook onjuist.
grief 2betoogt Aero-Express dat de rechtbank ten onrechte het door haar gedane beroep op een verrichte betaling van € 655.000,00 en op verrekening van een bedrag van € 1.954.635,80 heeft verworpen. Het hof begrijpt Aero-Express aldus dat zij zich in appel tevens beroept op verrekening met vier tegenvorderingen tot een totaalbedrag van € 117.391,32, waarmee TNT in haar op 14 januari 2015 verzonden
final accountnog wel rekening had gehouden maar bij haar onderhavige vordering niet meer.
List of payments AE to TNT”over de periode van juni tot december 2014 bevat weliswaar data waarop de betalingen tot een totaalbedrag van € 655.000,00 hebben plaatsgevonden, maar geen (enkele) aanduiding van de facturen waarop deze betalingen betrekking hebben. Bij gebreke van indicaties van het tegendeel moet daarom worden aangenomen dat Aero-Express bij de bewuste betalingen evenmin heeft aangegeven op welke factuur of facturen zij betrekking hebben. Verder heeft Aero-Express niet gesteld (en is evenmin gebleken) dat ten tijde van deze betalingen alle facturen van TNT van vóór medio juni 2014 reeds waren voldaan. In het licht van deze feiten en omstandigheden had het op de weg van Aero-Express gelegen concreet te stellen en met stukken te staven althans voldoende concreet te bewijzen aan te bieden dat de betaling van het (totaal)bedrag van € 655.000,00 (geheel of gedeeltelijk) strekte ter voldoening van facturen waarvan thans door TNT de betaling wordt gevorderd. Nu Aero-Express dat niet heeft gedaan, gaat het hof er van uit dat met dit bedrag oudere facturen – in voormelde zin – zijn voldaan en dat dit bedrag dus niet in mindering strekt op het door TNT in dit geding gevorderde bedrag. In zoverre faalt grief 2 dus.
final accounten in de daarin vervatte
summaryvan het haar toekomende bedrag afgetrokken. Tegen die achtergrond had TNT dienen uit te leggen dat en hoe zij die facturen van Aero-Express (niettemin) met het haar toekomende heeft verrekend. Ook het door TNT in appel gedane beroep op schuldeisersverzuim en verjaring had in het licht van het voorgaande nader behoren te worden toegelicht. Omdat TNT een en ander niet heeft gedaan, acht het hof het verweer van TNT tegen de onderhavige tegenvordering van Aero-Express ongenoegzaam, reden waarom het bedrag van € 117.391,32 in mindering zal worden gebracht op het TNT in beginsel toekomende bedrag van € 3.022.794,26, zodat per saldo door Aero-Express te betalen resteert een bedrag van € 2.905.402,94. In zoverre slaagt de grief dus, met dien verstande dat de rechtbank ter zake geen enkel verwijt kan worden gemaakt.