2.3Het in artikel 2.2 genoemde bedrag is gebaseerd op de ten tijde van ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst bestaande verwachtingen van partijen. Indien onverhoopt deze verwachtingen niet bewaarheid worden en de onderneming van [Cosmos] zich zo zal ontwikkelen dat de door werknemers van [Cosmos] te verrichten werkzaamheden met betrekking tot de Uitbestede Back Office Werkzaamheden structureel van geringere omvang zijn dan de door partijen ten tijde van het aangaan van deze overeenkomst verwachte 3 FTE’s, dan heeft [Omnicom] het recht en [Cosmos] de verplichting om door medewerkers van [Cosmos] werkzaamheden te doen verrichten zodat de totale door de medewerkers van [Cosmos] voor [Omnicom] te verrichten werkzaamheden uit hoofde van (a) de Uitbestede Back Office Werkzaamheden en (b) overige werkzaamheden, het equivalent zijn van 3 FTE’s. Indien [Cosmos] verzuimt het equivalent van 3 FTE’s ter beschikking te stellen van [Omnicom] ondanks verzoek daartoe van [Omnicom] dan vervalt de in artikel 2.2 genoemde betalingsverplichting.
e. Op 20 januari 2014 heeft Cosmos ( [X] ) aan als volgt aan Omnicom ( [Y] ) bericht:
Vorige week maandag heb je mij tijdens onze lunch laten weten dat je graag de samenwerkingsovereenkomst tussen [Cosmos] en [Omnicom] wil wijzigen, voor zover het betreft de bepalingen in artikel 2.2 en artikel 2.3 (…).
Wij willen de overeenkomst volledig nakomen en onze verplichtingen vervullen; [Omnicom] kan daar te allen tijde een beroep doen, tenminste als de omstandigheden daar naar zijn. Daarover is overigens al in 2010 door onze advocaat gecorrespondeerd en dat traject zou je niet opnieuw willen ingaan.
(…)
Maar je zult uiteraard begrijpen dat Cosmos niet zomaar kan meewerken aan een wijziging van artikel 2.2 en 2.3. Het contract is een belangrijke peiler van de onderneming waar wij bij het aangaan van de overeenkomst in 2008 ‘beiden’ voor zijn gegaan. Het kan niet zo zijn dat de huidige aandeelhouders, die risico’s hebben genomen nu ineens met de gebakken peren zitten. Een wijziging van deze twee artikelen is zeer ingrijpend.
De enige manier waarop we overeenstemming kunnen bereiken is dat de waarde van artikel 2.2 en 2.3. wordt afgekocht, (…).
f. Bij aangetekende brief van 23 januari 2014 heeft Omnicom aan Cosmos als volgt bericht:
Omnicom voldoet uit hoofde van een samenwerkingsovereenkomst met [Cosmos] jaarlijks een bedrag van € 150.000,- aan [Cosmos] voor terbeschikkingstelling door [Cosmos] van medewerkers aan Omnicom om voor Omnicom backoffice werkzaamheden te verrichten. Het gaat om drie FTE. [Cosmos] is, ondanks het verzoek daartoe van [Omnicom] sinds januari 2009 niet in staat gebleken om deze drie FTE ter beschikking te stellen.
Omnicom stelt [Cosmos] nog tot 17.00 uur t/m vrijdag 31 januari 2014 in de gelegenheid aan haar verplichtingen te voldoen. Indien [Cosmos] aan deze sommatie geen gevolg geeft, is zij in verzuim en zal Omnicom nadere maatregelen nemen.
g. De advocaat van Cosmos heeft de brief van 23 januari 2014 beantwoord bij brief van 31 januari 2014. Daarin heeft hij onder meer geschreven:
Performance of the agreement
Contrary to what you state, [Cosmos] always has performed its obligations resulting from the agreement. There has not been any request from [Omnicom] based on the assumption that [Cosmos] would not fulfil its obligations since January 2009. The contract was concluded in September 2008. How would it be possible to conclude that in the short period September 2008 - January 2009 there would be fundamentally lesser back-office work than the parties had anticipated?
Furthermore, [Cosmos] has never received any request as referred to in your letter. In 2010 [Omnicom] decided to stop payment of the agreed compensation, but after my letter dated 16 April 2010, [Omnicom] resumed payment in accordance with the agreement, as confirmed in your email of 22 April 2010, in which you wrote that the contract would remain unaltered. (…)
[Cosmos] will, as mentioned by Mr. [X] , continue its performance of the agreement as stipulated in the agreement, and [Cosmos] expects that [Omnicom] will do the same.
h. Bij brief van 7 februari 2014 heeft de advocaat van Omnicom aan de advocaat van Cosmos geschreven dat en waarom Cosmos volgens hem in verzuim is geraakt en de overeenkomst ontbonden.
i. De advocaat van Cosmos heeft op 13 februari 2014 aan de advocaat van Omnicom bericht dat van een tekortkoming geen sprake was en dat Cosmos op dat moment en in het verleden drie fte had die de aan Omnicom uitbestede backofficewerkzaamheden (hierna ook: de UBW) verrichtten.
j. Op 17 februari 2014 heeft Omnicom Cosmos uitgenodigd om de medewerkers van Cosmos die zich bezig hielden met de UBW te laten komen vertellen hoe de drie fte op dat moment werden ingevuld en te bespreken hoe de drie fte zouden moeten worden ingevuld.
k. Zonder Omnicom en [Y] daarvan op de hoogte te stellen heeft Cosmos ( [X] ) op 28 februari 2014 het bestuur van de Europese tak van Omnicom gemaild met onder meer de mededeling:
that Your Dutch CEO director [Y] has behaved quite badly and immature during the meeting we had this week. He insulted my colleagues deliberately and used revolting sexual innuendo regarding my business partner.
[Y] ’s legal advisor was present at this embarrassing incident, and might be able to confirm what has happened. We look forward to welcoming a professional representative in the future, with whom we can change views, and do business in a pleasant atmosphere.
l. Op 12 april 2014 heeft Cosmos ( [X] ) gemaild aan het bestuur van Omnicom Europa met een kopie aan Omnicom VS, weer zonder Omnicom of [Y] in te lichten:
My colleague is considering filing a sexual harassment complaint at het Amsterdam police against Mr [Y] and I will not oppose to her decision. In het Netherlands, Mr [Y] ’s disgusting behavior is considered very unprofessional.
(…)
m. In een door Cosmos aanhangig gemaakt kort geding heeft de voorzieningenrechter op 24 april 2014 de betalingsverplichting van Omnicom uit artikel 2.2 van de overeenkomst opgeschort “totdat in rechte is beslist of op grond van artikel 2.3 van de overeenkomst deze betalingsverplichting is komen te vervallen”. Wel is Omnicom veroordeeld tot betaling van de vergoeding (hierna ook: de media-executiefee) over de maand januari 2014, die door Omnicom nog niet was voldaan. Het vonnis is in hoger beroep door dit hof bekrachtigd.
n. In aansluiting op het kortgedingvonnis van 24 april 2014 heeft Cosmos dezelfde dag aan Omnicom geschreven:
Om er uit te komen bieden wij het volgende aan. Omnicom meent dat wij de Uitbestede Back Office Werkzaamheden Cosmosmedia met 0,5 FTE’s kunnen uitvoeren; wij zullen zo spoedig mogelijk 2,5 FTE’s (extra) inzetten om de in de overeenkomst bedoelde “overige werkzaamheden” te laten verrichten. Het is dan uiteraard wel aan Omnicom om dergelijke “overige werkzaamheden” in goed overleg aan te bieden zodat de aangeboden 2,5 FTE’s (extra) de werkzaamheden behoorlijk kunnen uitvoeren. Voor alle duidelijkheid: dit aanbod geldt niet als erkenning van onze kant dat [Cosmos] de Uitbestede Back Office Werkzaamheden met slechts 0,5 FTE kan verrichten, maar geldt als een aanbod om Omnicom op korte termijn tegemoet te komen. Het is vervolgens het beste als wij onderling (…) proberen definitief vast te stellen of (…) sprake is van “structureel van geringere omvang zijn …”. Komen wij daar onderling niet uit, dan kunnen we gezamenlijk een deskundige aanwijzen die dat moet bepalen. (…)
o. Per e-mailbericht van 8 mei 2014 heeft Omnicom aan Cosmos het voorstel een deskundige aan te wijzen afgewezen en gevraagd welke personen Cosmos ter beschikking had om overige werkzaamheden uit te voeren. Vervolgens heeft Cosmo aan Omnicom van vier personen de cv’s gestuurd. Een van deze vier was parttime in dienst van Cosmos, de anderen waren freelancers. Met twee van hen heeft Omnicom gesproken.
p. Cosmos heeft bij kortgedingdagvaarding van 27 mei 2014 betaling van de media-executiefee gevorderd. Bij de behandeling van deze vordering op 5 juni 2014 heeft Omnicom zich op het standpunt gesteld dat de door Cosmos aangeboden werkkrachten geen medewerkers van Cosmos waren, zoals de overeenkomst vereist, en geen ervaring hadden met backofficewerk, zodat Omnicom gerechtigd was aanwijzingen te verstrekken over de wijze waarop de “overige werkzaamheden” zouden worden verricht en mocht verlangen dat die werkzaamheden op haar eigen kantoor zouden worden uitgevoerd. Ook heeft Omnicom aangevoerd dat zij zich bereid had verklaard werk ter beschikking te stellen, maar niet zomaar een aantal vacatures had, zodat een “ingroeiregeling” zou moeten gelden.
q. Bij brief van 5 juni 2014 heeft (de advocaat van) Omnicom de overeenkomst “voor zover nog vereist” ontbonden, op de grond dat van Omnicom niet kon worden gevergd de samenwerking voort te zetten, gelet op de brieven van [X] aan het management van Omnicom in de VS en Europa, het benaderen van de voorzieningenrechter nadat al vonnis was bepaald, een door de zakenpartner van [X] gedane aangifte van smaad en (gestelde) mededelingen van [X] aan de pers over het geschil.
r. In de hiervoor onder p. bedoelde procedure heeft de voorzieningenrechter het onvoldoende aannemelijk geoordeeld dat op grond van het aanbod van Cosmos van 24 april 2014 de betalingsverplichting van Omnicom was herleefd. Zij heeft hiertoe overwogen dat vooralsnog niet kon worden aangenomen dat partijen met artikel 2.3 van de overeenkomst hebben beoogd dat ook in de op dat moment aan de orde zijnde situatie, waarbij Cosmos over onvoldoende (eigen) werknemers beschikt om invulling te geven aan de drie fte en tweeënhalf fte aanbiedt die grotendeels bestaat uit freelancers, Omnicom gehouden is die mensen tegen betaling van de overeengekomen vergoeding aan het werk te zetten.
s. Vanaf september 2014 hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de invulling van de drie fte. Cosmos heeft daartoe voorstellen gedaan, die door Omnicom niet zijn aanvaard, evenmin als het (herhaalde) voorstel tot het gezamenlijk aanwijzen van een deskundige die zou moeten beoordelen hoeveel fte Cosmos aan de UBW besteedde. Bij brief van 27 oktober 2014 heeft Cosmos medegedeeld dat haar vaste medewerkster [A] bereid was op het kantoor van Omnicom “overige werkzaamheden” te komen verrichten. Dit aanbod is door Omnicom afgewezen met de motivering dat zij [A] en haar kwaliteiten niet kende en haar tewerkstelling zou betekenen dat Omnicom eigen medewerkers zou moeten ontslaan, omdat zij geen “overige werkzaamheden” beschikbaar had.