ECLI:NL:GHAMS:2020:250

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
5 februari 2020
Zaaknummer
200.221.197/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst van een jacht wegens wanprestatie door verkopers

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een koopovereenkomst van een jacht door de koopster, Belamare B.V., wegens wanprestatie van de verkopers. De koopster had het jacht op 9 juli 2015 gekocht voor een bedrag van € 1.045.000,-, maar de verkopers hebben niet voldaan aan hun verplichtingen, waaronder het verstrekken van een btw-factuur. De koopster heeft op 19 juli 2015 de koopovereenkomst ontbonden, maar de verkopers hebben dit betwist. De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat de koopovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden en heeft de verkopers veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling van € 104.500,-. De verkopers vorderden echter ook een gebruiksvergoeding van € 135.000,- voor het gebruik van het jacht gedurende 45 dagen, wat door de rechtbank werd toegewezen.

In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de koopster geen gebruiksvergoeding verschuldigd was, omdat het enkele gebruik van de zaak niet automatisch leidt tot een vergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat de verkopers tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen en dat de koopster recht heeft op schadevergoeding. Het hof heeft de vordering van de koopster tot schadevergoeding van € 21.396,13 toegewezen, terwijl de vordering van de verkopers tot gebruiksvergoeding werd afgewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en de kosten van het hoger beroep voor rekening van de koopster gesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.221.197/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/601054 / HA ZA 16-91
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 4 februari 2020
inzake
BELAMARE B.V.,
gevestigd te Breda,
appellante,
advocaat: mr. A. Knigge te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. M.H.J. Langerak te Amsterdam .
Partijen zullen hierna Belamare en [geïntimeerden] . worden genoemd. Voor zover nodig worden geïntimeerden afzonderlijk aangeduid als [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .

1.Het geding in hoger beroep

Belamare is bij dagvaarding van 22 mei 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2017, onder bovengenoemd zaaknummer gewezen tussen haar als eiseres in conventie tevens verweerster in reconventie en [geïntimeerden] . als gedaagden in conventie tevens eisers in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
  • memorie van grieven,
  • memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 28 september 2018 doen bepleiten, Belamare door mrs. M.J.C. Kros en M. [E 1] Koppenol-Laforce, advocaten te Amsterdam, en [geïntimeerden] . door de in de aanhef van dit arrest genoemde advocaat, allen aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Partijen hebben bij die gelegenheid enige vragen van het hof beantwoord. Zijdens [geïntimeerden] . is - desgevraagd - verklaard dat de benaming van het hunnerzijds in hoger beroep ingediende processtuk “memorie van antwoord, tevens houdende een eisvermeerdering in reconventie” in zoverre op een misverstand berust dat daarbij hun eis in reconventie niet is vermeerderd.
Belamare heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen voorzover het de beslissingen betreft onder 5.2 en 5.5 tot en met 5.8 van het dictum, en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
( i) voor recht zal verklaren dat Belamare de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden op 19 juli 2015;
(ii) voor recht zal verklaren dat Belamare het hierna te noemen jacht rechtsgeldig onder zich heeft gehouden op grond van haar opschortingsrecht dan wel haar retentierecht;
en voorts, uitvoerbaar bij voorraad:
(iii) [geïntimeerden] . zal veroordelen tot betaling van € 27.834,14 althans een in goede justitie te bepalen bedrag ter zake van schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
(iv) [geïntimeerden] . zal veroordelen tot betaling van € 22.344,26 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
( v) [geïntimeerden] . hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, met nakosten en wettelijke rente.
[geïntimeerden] . hebben - kort samengevat en naar het hof begrijpt - geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Belamare in de kosten van het hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.De feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2, 2.1 tot en met 2.33, de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Over de juistheid van die feiten bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan, met dien verstande dat het mede acht zal slaan op enkele andere, hierna te noemen, feiten die tussen partijen niet in geschil zijn. Het gaat in deze zaak - voor zover in hoger beroep nog van belang - om het volgende.
( i) Op 8 juli 2015 heeft [M] (hierna: [M] ) een e-mail gestuurd naar [E 1] , werkzaam bij Van Oers Accountancy & Advies , waarin onder meer het volgende staat:
“(…) We are in the process of buying a boat that is also a charter license with Dutch flag. In order to make things easier and faster, it is better that the buyer (…) of the boat is also a Dutch company. For this reason we are interested in opening or buying a company (…)
We need to know what documents/steps are required. (...)
I would appreciate it if you could send me the information today, as tomorrow we would be signing the pre-purchase agreement, and we need to know how long it takes to have the company ready for doing the purchase.”
(ii) [geïntimeerden] . hebben op 9 juli 2015 het aan hen in eigendom toebehorende Pershing 64 jacht genaamd “2 of a kind” (hierna: het jacht) verkocht aan [M] voor een prijs van
“One Million and Forty Five Thousand euros (1.045.000 € VAT Incl.)”.
(iii) De koopovereenkomst is opgesteld door de Spaanse jurist [A] en luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) Mr. [geïntimeerde 1] (…) and Mr. [geïntimeerde 2] (…) hereinafter called “ Sellers ” and,
(…) Mrs. [M] (…) hereinafter called “ Purchaser ”, on behalf of the dutch company nowadays in process of incorporation.
(…)
A/Purchase Price.
The seller agrees to sell and the purchaser agrees to purchase the vessel (…) for the sum of One Million and Forty Five Thousand euros (1.045.000 € VAT Incl.)
(…)”
B/Way of Payment
A deposit of 10% of the agreed price, that is One Hundred Four Thousand and Five hundred euros (104.500- €. Vat Incl.) to pay (…) the date of signature of this agreement. The rest, that is Nine Hundred Forty Thousand and Five Hundred euros (940.500- €.), on the date when final delivery of the vessel and transmission of property shall take place (maximum by the 20th of July 2015).
The seller agrees to give the buyer the immediate possession of the vessel the day of the signature of this contract. The rent of the boat fixed in 3000 euros per day, will be deducted from the second and final payment of the boat.
C/Completion.
Completion of the purchase shall take place as soon as the paperwork is fulfilled and a clean and favorable survey report and sea trial is done, but no later than the 20th of July 2015. (…)
The Sellers agrees to facility, once expired the date agreed for delivery of the vessel with a clean survey, the amount of euros already paid as for deposit will remain in the seller’s hands and the property and possession will rest with no changing at his original owning.
D/Law & Dispute resolution.
This agreement shall be governed by the law of Holland, and for all the controversy that might arise for the content or interpretation of this document, both sides (…) mutually agreed to judges and courts of Holland (…).”
(iii) Op 9 juli 2015 hebben [geïntimeerden] . een bedrag van € 104.500,- ontvangen van Woltrix Trading Corporation SA UY/O Montevideo met als (vertaling van de) omschrijving
“voor rekening en in opdracht van [M] een aanbetaling van 10 procent voor de Pershing 64 Two of a Kind”.
(iv) Vanaf 11 juli 2015 hebben [M] en [B] (hierna: [B] ) de beschikking gekregen over het jacht.
( v) Op 15 juli 2015 is het jacht in de haven van Ibiza geïnspecteerd door [D] (hierna: [D] ), die daarvan een rapport van bevindingen heeft opgemaakt.
(vi) Op 16 juli 2015 is Belamare opgericht, waarbij Liberation Management (Nederland) B.V., een vennootschap waarvan [B] toen bestuurder en enig aandeelhouder was, als enig bestuurder is benoemd. De aandelen in Belamare worden vanaf die datum gehouden door [M] .
(vii) Een door [geïntimeerde 1] ondertekende verklaring d.d. 16 juli 2015 luidt als volgt, voor zover van belang:
“TO WHOM IT MAY CONCERN”
Mr. [geïntimeerde 1] (…) as the registered owner of the vessel Pershing 64’ named “2 of a Kind” (…) hereby confirm that Mrs. [M] (..) and his Captain Mr. [B] (…) are fully authorised to use the before said boat from the date of today till the next 31st of July 2015 in the Ibiza & Formentera waters in order to get a proper sea trial to close its future purchase.”
(viii) Op 17 juli 2015 heeft [M] aan [G] (hierna: [G] ), werkzaam bij [Y] , die bemiddeld heeft bij de aankoop van het jacht een e-mail gestuurd waarin zij hem heeft geïnformeerd over de oprichting van Belamare per 16 juli 2015 en waarbij zij een uittreksel heeft meegestuurd uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel waaruit die oprichting blijkt.
(ix) Bij brief van 20 juli 2015 heeft de Spaanse advocaat van [M] aan [geïntimeerden] . - kort gezegd - geschreven dat de verkoop van het jacht onder Spaans recht een btw-plichtige transactie is en dat, nu de verkopers niet over een btw-nummer beschikken, voorgesteld de btw op de koopprijs in te houden zodat de koper voor afdracht daarvan kan zorgdragen. Verder staat in de brief dat als [geïntimeerden] . niet met dat voorstel kunnen instemmen tot ontbinding van de koopovereenkomst en teruggave van de boot zal worden overgegaan.
( x) Bij e-mail van 20 juli 2015 heeft [G] namens [geïntimeerden] . aan [M] gevraagd te laten weten wanneer [geïntimeerden] . de sleutels van het jacht zullen terugkrijgen. [M] heeft hierop gereageerd dat zij uit dit bericht opmaakt dat [geïntimeerden] . niet willen dat de btw op de koopprijs wordt ingehouden en dat [geïntimeerden] . dus voornemens zijn de koopovereenkomst te ontbinden. [M] heeft hierin aan [geïntimeerden] . verzocht aan te geven hoe het een en ander zal worden afgewikkeld in de zin van terugbetaling van de aanbetaling en vergoeding van alle schade waarna het jacht kan worden teruggegeven.
(xi) Bij e-mail van 21 juli 2015 heeft de Spaanse advocaat van [M] aan [geïntimeerden] . onder meer het volgende geschreven:
“We have not received any news from your side on how we shall proceed, except for some calls from the agent (copied) in which he claimed back the possession of the boat. We understand from this message that you intend to resolve the contract signed and that you do not want us to proceed with the payment of the outstanding amount of the price (after deduction of the Spanish VAT due on that acquisition). In order to resolve the contract and to return the possession of the boat, we will need to agree on the terms and conditions of such a settlement. We look forward to receiving your proposal in that respect.”
(xii) Bij e-mail van 21 juli 2015 heeft de Spaanse advocaat van [geïntimeerden] . aan [M] - blijkens de Nederlandse vertaling van de Spaanse tekst - onder meer geschreven dat het verschuldigde restant van de koopsom ad € 904.500,- niet op 20 juli 2015 door [geïntimeerden] . was ontvangen, het contract niet langer van kracht was, de eigendom van het jacht terugkeerde naar [geïntimeerden] . , de aanbetaling ter compensatie van geleden schade werd vastgehouden en heeft hij gesommeerd het gebruik van het jacht te staken.
(xiii) Bij e-mail van 22 juli 2015 heeft de Nederlandse advocaat van [geïntimeerden] . [M] en [B] in gebreke gesteld ter zake van de niet-betaling van het restant van de koopsom en heeft hij hen een termijn van een dag gesteld om alsnog aan de betalingsverplichting te voldoen dan wel het jacht terug te geven, bij gebreke waarvan tot ontbinding van de koopovereenkomst zou worden overgegaan.
(xiv) Op 23 juli 2015 heeft [M] , althans [B] , het jacht van Ibiza naar de haven van Barcelona doen varen.
(xv) Bij e-mail van 23 juli 2015 heeft de Spaanse advocaat van [M] in reactie op de e-mail van 22 juli 2015 van de Nederlandse advocaat van [geïntimeerden] . geschreven dat het de bedoeling van koper is geweest om de koopovereenkomst na te komen maar dat - kort gezegd - niet kan worden meegewerkt aan een transactie waarover de verschuldigde btw niet wordt voldaan, hetgeen strafbaar is onder Spaans recht. Verder is in de e-mail vermeld dat het bezit van het jacht rechtsgeldig aan de koper was verstrekt en dat er geen grond bestond voor het achterhouden van de aanbetaling en dat daarom werd verzocht het ertoe te leiden dat verkopers dit geschil op een deugdelijke manier afwikkelden.
(xvi) Op 24 juli 2015 heeft de Nederlandse advocaat van [geïntimeerden] . aan de Spaanse advocaat van [M] bericht dat de koopprijs noch het jacht zijn ontvangen door zijn cliënten en dat hij namens hen de koopovereenkomst ontbond. Hierbij is verder vermeld dat er geen sprake was van een btw-plichtige transactie omdat [geïntimeerden] . bij hun aankoop van het jacht al btw hebben betaald en zij thans als twee particulieren het jacht verkopen. Ten slotte is in de brief gesommeerd het jacht terug te geven.
(xvii) Partijen zijn overeengekomen dat het jacht zou worden teruggegeven aan [geïntimeerden] . onder de voorwaarde dat de door [geïntimeerden] . gedane aangifte wegens diefstal daarvan zou worden ingetrokken en dat de reeds verrichte aanbetaling op de derdengeldenrekening van de Nederlandse advocaat van [geïntimeerden] . zou worden gestort. Aan deze afspraken is uitvoering gegeven.
(xviii) Medio augustus 2015 is het jacht in de haven van Barcelona door [D] geïnspecteerd en daarvan is een rapport opgemaakt.
(xix) Op 1 september 2015 is het jacht van Barcelona naar Ibiza gevaren.
(xx) Het jacht is kort voor 28 september 2018 verkocht aan een derde.

3.De beoordeling

3.1
Belamare heeft in eerste aanleg na wijziging van eis gevorderd dat de rechtbank (i) voor recht zou verklaren dat Belamare de betaling van het restant van de koopsom ad € 940.500,- rechtsgeldig heeft opgeschort op 17 juli 2015, althans op 19 juli 2015 op grond van niet nakoming van de koopovereenkomst,
(ii) voor recht zou verklaren dat Belamare het jacht rechtsgeldig onder zich heeft gehouden op grond van haar opschortingsrecht dan wel haar retentierecht,
(iii) voor recht zou verklaren dat Belamare de koopovereenkomst op 21 juli 2015 rechtsgeldig heeft ontbonden, dan wel dat de rechtbank de koopovereenkomst per 21 juli 2015 met terugwerkende kracht zou ontbinden, althans dat de rechtbank Belamare per die datum zou bevrijden van haar verbintenis,
(iv) [geïntimeerden] . hoofdelijk zou veroordelen tot terugbetaling van de aanbetaling ad
€ 104.500,-, en
(v) [geïntimeerden] . hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van € 43.396,29 ter zake van schadevergoeding.
Ten slotte heeft Belamare gevorderd dat de rechtbank [geïntimeerden] . hoofdelijk zou veroordelen tot betaling van de volledig werkelijk gemaakte proceskosten, met nakosten en wettelijke rente, alsmede een bedrag van € 1.820,- aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2
Nadat [geïntimeerden] . verweer hadden gevoerd en in (voorwaardelijke) reconventie vorderingen hadden ingesteld onder meer strekkende tot vergoeding van nodeloos gemaakte proceskosten en schadevergoeding, heeft de rechtbank in conventie voor recht verklaard dat Belamare de betaling van het restant van de koopsom ad
€ 904.500,- rechtsgeldig heeft opgeschort op 17 juli 2015, de koopovereenkomst ontbonden en - uitvoerbaar bij voorraad - [geïntimeerden] . hoofdelijk veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling van € 104.500,-. In reconventie heeft de rechtbank Belamare - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeeld tot betaling van € 135.000,- aan [geïntimeerden] . ter zake van gebruiksvergoeding van het jacht gedurende 45 dagen (45 x
€ 3.000,- per dag) en de overige vorderingen van [geïntimeerden] . afgewezen. Ten slotte heeft de rechtbank, zowel in conventie als in reconventie, de proceskosten tussen partijen gecompenseerd en het meer of anders gevorderde afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat [M] de koopovereenkomst met [geïntimeerden] . is aangegaan namens een Nederlandse vennootschap in oprichting, dat Belamare op 16 juli 2015 is opgericht en dat zij de koopovereenkomst heeft bekrachtigd waardoor zij als wederpartij van [geïntimeerden] . heeft te gelden. Uitgaande hiervan heeft de rechtbank de vordering strekkende tot vergoeding van gemaakte proceskosten die uitgaat van de gedachte dat Belamare geen partij was bij de koopovereenkomst en de procedure daarom nodeloos aanhangig heeft gemaakt, afgewezen. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat Belamare de overeenkomst redelijkerwijs zo heeft mogen begrijpen dat het jacht aan haar is verkocht voor een prijs van € 1.045.000,- inclusief btw en dat zij recht had op een btw-factuur. Door het niet verstrekken daarvan schoten [geïntimeerden] . tekort in de nakoming van hun verplichtingen voortvloeiende uit de koopovereenkomst en was Belamare bevoegd de betaling van het restant van de koopsom op te schorten. [geïntimeerden] . verkeerden vanaf 19 juli 2015 in verzuim en Belamare mocht vanaf die datum de overeenkomst ontbinden. Dat laatste is volgens de rechtbank evenwel niet gebeurd. De rechtbank heeft vervolgens op vordering van Belamare de koopovereenkomst ontbonden met ingang van de datum van het bestreden vonnis (22 februari 2017), en bepaald dat in het kader van de daardoor ontstane ongedaanmakingsverplichtingen [geïntimeerden] . de aanbetaling van € 104.500,- dienen terug te betalen aan Belamare. Tevens heeft de rechtbank bepaald dat Belamare een gebruiksvergoeding van € 135.000,- aan [geïntimeerden] . dient te betalen aangezien zij het jacht 45 dagen onder zich heeft gehouden.
3.3
Tegen een aantal beslissingen in het vonnis en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Belamare met vier grieven op. [geïntimeerden] . bestrijden de grieven.
ontbinding van de koopovereenkomst
3.4
Met
grief 1betoogt Belamare dat de koopovereenkomst reeds op 19 juli 2015 rechtsgeldig is ontbonden (en niet pas door het bestreden vonnis). Belamare voert daartoe aan dat [M] bij e-mailbericht van 17 juli 2015 te 19.25 uur [geïntimeerden] . in gebreke heeft gesteld met betrekking tot het opstellen van een btw-factuur met een geldig btw-nummer en dat zij in datzelfde bericht de koopovereenkomst voorwaardelijk heeft ontbonden. De voorwaarde was dat [geïntimeerden] . niet binnen 48 uur - dat wil zeggen vóór 19 juli 2015 te 19.25 uur - de btw-kwestie hadden opgelost. Aangezien [geïntimeerden] . niet op dit bericht hebben gereageerd, is de ontbindingsverklaring op 19 juli 2015 te 19.25 uur door het verstrijken van de genoemde termijn onvoorwaardelijk geworden met als gevolg dat de koopovereenkomst op die datum is ontbonden. Ook [geïntimeerden] . moeten het bericht zo hebben begrepen dat de koopovereenkomst op 19 juli 2015 was ontbonden. Dit blijkt uit het e-mailbericht van 20 juli 2015 van [G] namens [geïntimeerden] . waarin hij [B] heeft gevraagd de sleutels van het jacht terug te geven. Ook de correspondentie nadien wijst erop dat de koopovereenkomst op 19 juli 2015 was ontbonden nu in die correspondentie wordt gesproken over de afwikkeling van de ontbinding. Dat partijen na 19 juli 2015 nog zijn blijven discussiëren over de btw-plichtigheid van de transactie doet niet af aan de rechtsgeldige ontbinding per 19 juli 2015 en is dus niet relevant, aldus steeds Belamare.
3.5
Het hof stelt voorop dat de rechtbank in het bestreden vonnis heeft geoordeeld dat de koopovereenkomst met betrekking tot het jacht is gesloten tussen [geïntimeerden] . als verkopers en Belamare als (uiteindelijke) koper en dat [geïntimeerden] . zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichting uit de koopovereenkomst doordat zij hebben geweigerd te voldoen aan het verzoek van Belamare haar een btw-factuur dan wel een btw-nummer te verstrekken opdat Belamare de in de koopprijs verdisconteerde btw terug kon vragen bij de Spaanse fiscus. Nu tegen deze beslissingen niet is gegriefd, zal het hof bij de boordeling van het hoger beroep hiervan uitgaan. Dit brengt met zich dat tussen partijen als vaststaand moet worden aangenomen dat aan Belamare de bevoegdheid toekwam de koopovereenkomst te ontbinden. Belamare betoogt dat zij op 19 juli 2015 de koopovereenkomst heeft ontbonden doordat op die datum de door haar gestelde termijn van 48 uur ongebruikt was verstreken. Weliswaar valt in de e-mail van 17 juli 2015 van Belamare aan [geïntimeerden] . te lezen dat Belamare het voornemen heeft (“
zal”)de koopovereenkomst te ontbinden als [geïntimeerden] . binnen 48 uur niet zullen hebben voldaan aan het verzoek van Belamare een btw-nummer en/of een btw-factuur te verstrekken, maar van een daadwerkelijke uitvoering van dat voornemen nadien is onvoldoende gebleken. Van een duidelijke ontbindingsverklaring op grond waarvan [geïntimeerden] . moesten begrijpen dat Belamare de koopovereenkomst had ontbonden, is immers geen sprake geweest. Uit de correspondentie die tussen partijen na ommekomst van de genoemde termijn heeft plaatsgevonden, volgt veeleer het tegendeel. Op 20 juli 2015 heeft Belamare aan [geïntimeerden] . voorgesteld om het btw-aandeel van € 181.363,63 op de koopprijs in te houden opdat Belamare dit namens [geïntimeerden] . kon afdragen aan de Spaanse belastingdienst. Zij voegde daar aan toe dat voor het geval [geïntimeerden] . niet zouden instemmen met dit voorstel, zij hen verzocht een voorstel te doen met betrekking tot de condities waaronder de koopovereenkomst zou
wordenontbonden. Dit verzoek, dat namens Belamare is gedaan, valt niet te rijmen met haar stelling dat de koopovereenkomst op 19 juli 2015 reeds was ontbonden. Daarbij komt dat in de e-mail van 20 juli 2015 op geen enkele wijze blijk ervan wordt gegeven dat de koopovereenkomst een dag eerder al zou zijn ontbonden terwijl partijen nadien nog zijn blijven discussiëren over de vraag of de transactie naar Spaans recht btw-plichtig was. Niet valt in te zien dat partijen dit laatste zijn blijven doen als Belamare op 19 juli 2015 de koopovereenkomst vanwege die btw-kwestie reeds had ontbonden. De omstandigheid dat [geïntimeerden] . op 20 juli 2015 de sleutels van het jacht hebben teruggevraagd, leidt niet tot een ander oordeel. [geïntimeerden] . hebben daarover immers aangevoerd dat zij dat hebben gedaan omdat Belamare volgens de koopovereenkomst uiterlijk op 20 juli 2015 het restant van de koopprijs moest hebben betaald en - aangezien Belamare dat had verzuimd - zij van mening waren dat Belamare het jacht niet langer mocht gebruiken. Aldus verenigt het hof zich met het oordeel van de rechtbank dat niet kan worden gezegd dat Belamare de koopovereenkomst reeds op 19 juli 2015 had ontbonden. Grief 1 faalt.
schadevergoeding en gebruiksvergoeding voor [geïntimeerden] .
3.6
Belamare komt met
grief 2op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij een vergoeding is verschuldigd aan [geïntimeerden] . voor het gebruik van het jacht in de periode dat Belamare het jacht onder zich had. Dit oordeel is volgens Belamare gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting. Belamare voert daartoe aan dat - zoals met grief 1 is betoogd - de koopovereenkomst op 19 juli 2015 was ontbonden en dat [geïntimeerden] . dientengevolge vanaf dat moment verplicht waren de aanbetaling van € 104.500,- aan haar terug te betalen. Doordat zij hiermee in gebreke bleven, heeft Belamare het jacht onder zich moeten houden ter verzekering van de terugbetaling van de aanbetaling. Dit houderschap moet worden gekwalificeerd als het rechtmatig uitoefenen van een opschortingsrecht, althans een retentierecht. Daarom kan zij geen gebruiksvergoeding verschuldigd zijn. Daarnaast stelt Belamare dat de rechtbank ten onrechte een zeer extensieve interpretatie heeft gegeven aan de vordering van [geïntimeerden] . door te oordelen dat [geïntimeerden] . aanspraak maken op een schadevergoeding onder de noemer van een waardevergoeding voor het gebruik van het jacht. Dit oordeel rijmt bovendien niet met de vaststelling van de rechtbank dat het juist [geïntimeerden] . zijn die zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de koopovereenkomst en met de afwijzing door de rechtbank van alle andere door [geïntimeerden] . gevorderde schadevergoedingen wegens het ontbreken van een tekortkoming aan de zijde van Belamare. Volgens Belamare moet de vordering tot schadevergoeding worden afgewezen omdat [geïntimeerden] . niet hebben aangetoond of onderbouwd dat, en op welke wijze, zij daadwerkelijk schade hebben geleden. [geïntimeerden] . hebben niet aannemelijk gemaakt dat het jacht in de desbetreffende periode daadwerkelijk aan anderen verhuurd zou worden. Belamare stelt dat artikel 6:271 BW geen grondslag biedt voor een waardevergoeding, gebruiksvergoeding of een andere soort van vergoeding voor het gebruik van het jacht na ontbinding van de koopovereenkomst. De enige verbintenis die voortvloeit uit dit artikel is de verplichting om de reeds ontvangen prestaties ongedaan te maken. Het feit dat Belamare na de ontbinding op 19 juli 2015 het jacht in haar bezit heeft moeten houden, kan niet worden gekwalificeerd als een prestatie van [geïntimeerden] . (waar zij een vergoeding voor moet ontvangen) en was het directe gevolg van het uitblijven van de terugbetaling van de aanbetaling door [geïntimeerden] . Belamare meent dat voor het geval [geïntimeerden] . al recht zouden hebben op een waardevergoeding het onredelijk en onjuist is om die vergoeding vast stellen op een bedrag van € 3.000,- per dag. Dit laatste bedrag is het bedrag dat partijen in de koopovereenkomst zijn overeengekomen uitgaande van de situatie dat Belamare het jacht zou overnemen. Na de ontbinding was van deze situatie geen sprake meer. Daarbij komt dat (het gebruik van) het jacht in werkelijkheid geen waarde heeft gehad voor Belamare. De dreiging met juridische maatregelen door [geïntimeerden] . en de onterechte aangifte van [geïntimeerden] . van diefstal tegen [B] en [M] hebben tot gevolg gehad dat Belamare geen gebruik heeft durven en kunnen maken van het jacht. Voor zover [geïntimeerden] . aanspraak hebben op een waardevergoeding, moet deze volgens Belamare op nihil worden bepaald.
3.7
Ingevolge artikel 6:271 BW dienen partijen na een ontbinding van de overeenkomst de door hen ontvangen prestaties ongedaan te maken. Dit brengt met zich dat Belamare het jacht diende terug te geven aan [geïntimeerden] . en dat [geïntimeerden] . de ontvangen aanbetaling van € 104.500,- aan Belamare diende terug te betalen. Vast staat dat het jacht op 25 augustus 2015 aan [geïntimeerden] . is geretourneerd. Tussen partijen is voorts niet langer in geschil dat [geïntimeerden] . voornoemde aanbetaling dienen terug te betalen nu zij tegen de daartoe strekkende veroordeling door de rechtbank in het bestreden vonnis geen grief hebben gericht. Ten aanzien van het antwoord op de vraag of artikel 6:271 BW tevens meebrengt dat Belamare een gebruiksvergoeding dient te betalen aan [geïntimeerden] . voor het feit dat zij gedurende de periode van 11 juli 2015 tot 25 augustus 2015 het jacht onder zich heeft gehad, overweegt het hof als volgt. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat Belamare over die periode geen gebruiksvergoeding is verschuldigd. Daartoe is redengevend dat na ontbinding van een koopovereenkomst slechts in uitzonderlijke situaties door de koper over de periode dat deze het gekochte onder zich heeft gehad een gebruiksvergoeding aan de verkoper verschuldigd is. Het enkele gebruik van een zaak door de koper is onvoldoende voor toewijsbaarheid van een vordering van de verkoper tot betaling van een gebruiksvergoeding. Daarvoor dient sprake te zijn van een situatie waarin is voldaan aan de vereisten van ongerechtvaardigde verrijking en/of het uitblijven van een gebruiksvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. [geïntimeerden] . hebben geen feiten en omstandigheden aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat een zodanige uitzonderlijke situatie zich hier voordoet. Dat volgt ook niet uit de vaststaande feiten. Naar het oordeel van het hof leidt het achterwege blijven van een gebruiksvergoeding, in het licht van het feit dat [geïntimeerden] . ingevolge de koopovereenkomst gehouden waren een btw-plichtige transactie af te wikkelen en zij dit bleven weigeren waardoor de koopovereenkomst uiteindelijk is ontbonden, niet tot een hoogst onredelijke situatie. Van onrechtmatig handelen door Belamare als door [geïntimeerden] . betoogd, is niet gebleken. Belamare was uit hoofde van de koopovereenkomst gerechtigd over het jacht te beschikken zodat niet kan worden gezegd dat zij inbreuk maakte op het eigendomsrecht van [geïntimeerden] . Voor zover [geïntimeerden] . zich erop hebben beroepen dat in de koopovereenkomst is neergelegd dat de koper een gebruiksvergoeding is verschuldigd aan de verkoper van € 3.000,- per dag in het geval de koop niet doorgaat, overweegt het hof dat - zoals in dit geding vast staat - de ontbinding van de koopovereenkomst louter aan [geïntimeerden] . is te wijten en dat hen om die reden geen beroep toekomt op de in de koopovereenkomst neergelegde afspraak. Grief 2 slaagt derhalve.
schadevergoeding als gevolg van ontbinding
3.8
Met
grief 3komt Belamare op tegen het oordeel van de rechtbank dat zij geen recht heeft op schadevergoeding. Belamare herhaalt in haar toelichting op de grief dat de ontbinding van de koopovereenkomst op 19 juli 2015 heeft plaatsgevonden en dat de tekortkoming van [geïntimeerden] . en de daarop gevolgde ontbinding hebben geleid tot een schadepost van € 27.834,14. Belamare licht voornoemd bedrag als volgt toe. Een bedrag van € 12.125,89 is gemoeid geweest met haar oprichting die tot doel had het verkrijgen van het eigendom van het jacht om dit vervolgens commercieel te exploiteren. Een bedrag van € 3.560,- betreft overgenomen brandstof van [geïntimeerden] . bij het overdragen van het jacht op 8 juli 2015. Als [geïntimeerden] . de koopovereenkomst waren nagekomen, had Belamare deze brandstof kunnen gebruiken voor de pleziervaart. Een bedrag van € 2.597,49 is uitgegeven aan het laten keuren en inspecteren van het jacht. Belamare heeft deze kosten onnodig gemaakt nu zij het jacht heeft moeten teruggegeven. Ter zake het opstellen van de koopovereenkomst heeft Belamare kosten gemaakt tot een bedrag van € 1.000,-. Ook deze kosten zijn nodeloos gemaakt doordat Belamare de koopovereenkomst heeft moeten ontbinden. Belamare heeft verder kosten gemaakt ter zake van vliegtickets tot een bedrag van € 1.328,73. Deze kosten zou Belamare niet gemaakt hebben als [geïntimeerden] . de koopovereenkomst waren nagekomen en geen strafrechtelijke aangifte hadden gedaan van diefstal van het jacht. Om het jacht naar Ibiza te varen heeft Belamare extra brandstof moeten bijtanken voor een bedrag van € 2.300,-. Dit had zij niet hoeven doen als [geïntimeerden] . de koopovereenkomst waren nagekomen. Ten behoeve van de teruggave is het jacht onderworpen aan een nieuwe inspectie. Deze inspectie heeft € 3.372,75 gekost en ook deze kosten waren niet gemaakt als de koopovereenkomst was nagekomen door [geïntimeerden] . Ten slotte heeft Belamare een maand huur betaald voor een plek in de jachthaven in Barcelona gedurende de periode dat zij het jacht onder zich hield.
3.9
Nu vast staat dat de ontbinding van de koopovereenkomst aan [geïntimeerden] . te wijten is, zijn [geïntimeerden] . de schade die Belamare ten gevolge van de ontbinding van de koopovereenkomst lijdt te vergoeden. Bij het vaststellen van de omvang van de te vergoeden schade moet als beginsel worden vooropgesteld, dat de schuldeiser - in dit geval Belamare - zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij zou verkeren indien het schadeveroorzakende feit - de tekortkoming in de nakoming - achterwege was gebleven. Uitgaande van dit beginsel moet worden geoordeeld dat de kosten die gemoeid zijn geweest met de oprichting van Belamare voor vergoeding in aanmerking komen. Tussen partijen staat immers vast dat in de koopovereenkomst is bepaald dat aan de zijde van koper een vennootschap zou worden opgericht met als doel het verkrijgen van de eigendom van het jacht om het vervolgens commercieel te exploiteren. De tekortkoming van [geïntimeerden] . heeft ertoe geleid dat de gemaakte oprichtingskosten nodeloos zijn gemaakt. Het hiermee gemoeide bedrag, dat op zichzelf niet door [geïntimeerden] . is betwist, van € 12.125,89 is derhalve toewijsbaar. Datzelfde geldt voor de kosten gemoeid met het opstellen van de koopovereenkomst (€ 1.000,-) en voor de kosten van inspecties aan het jacht die Belamare heeft laten verrichten. Het hiermee gemoeide bedrag van € 5.970,24 is eveneens toewijsbaar, evenals de kosten voor de brandstof ad € 2.300,- om het jacht terug te brengen naar Ibiza. Ook hiervoor geldt dat Belamare die kosten niet had gemaakt als [geïntimeerden] . niet waren tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. De kosten inzake de huur voor een plek in de jachthaven van Barcelona ad € 1.549,28 en het bedrag van
€ 2.597,49 ter zake van overgenomen brandstof zijn daarentegen niet toewijsbaar nu deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van het gebruik van het jacht door Belamare. De kosten inzake de vliegtickets ad € 1.156,97 en € 171,76 zijn evenmin toewijsbaar nu deze kosten onvoldoende zijn gespecificeerd en bovendien onvoldoende is toegelicht dat deze kosten niet zouden zijn gemaakt als [geïntimeerden] . de koopovereenkomst waren nagekomen. Aldus zal van de gevorderde schade € 21.396,13 (€ 12.125,89 + € 1.000,- + € 5.970,24 + € 2.300,-) worden toegewezen. Grief 3 slaagt in zoverre.
buitengerechtelijke kosten
3.1
Met
grief 4betoogt Belamare dat de rechtbank haar vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten ten onrechte heeft afgewezen. Belamare voert aan dat zij diverse sommatiebrieven heeft verstuurd aan [geïntimeerden] . en gesprekken met [geïntimeerden] . heeft gevoerd om alsnog buiten rechte nakoming van de koopovereenkomst, althans terugbetaling van de aanbetaling, te verkrijgen. Hiermee is een bedrag gemoeid van
€ 1.820,-. Voorts heeft Belamare juridisch advies ingewonnen bij [N] , een Spaanse belastingadviseur voor advies met betrekking tot de btw-positie van [geïntimeerden] . De kosten hiervan, een bedrag van € 20.524,26, vallen volgens Belamare onder artikel 6:96 lid 2 sub b BW en dienen daarom voor rekening van [geïntimeerden] . te komen. Belamare meent dat in totaal een bedrag van € 22.344,26 alsnog dient te worden toegewezen.
3.11
Belamare stelt weliswaar dat zij diverse sommatiebrieven heeft gestuurd aan [geïntimeerden] . maar zij heeft - tegenover de betwisting daarvan door [geïntimeerden] . - haar stelling onvoldoende onderbouwd. Belamare heeft voor de begroting van deze kosten aangeknoopt bij het Besluit Buitengerechtelijke Incassokosten, maar zij heeft nagelaten de door haar gestelde sommatiebrieven in het geding te brengen. Dit onderdeel van de vordering komt ook in hoger beroep niet voor toewijzing in aanmerking. Met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 20.524,26 ter zake van het ingewonnen advies met betrekking tot de btw-positie is gebleken dat Belamare aan deze vordering ten grondslag heeft gelegd brieven en facturen die gericht zijn aan [M] . Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat Belamare in dezen een vorderingsrecht toekomt zodat dit onderdeel van de vordering eveneens niet voor toewijzing in aanmerking komt. Grief 4 faalt.
3.12
Partijen hebben geen concrete feiten te bewijzen aangeboden die, indien bewezen, tot andere beslissingen zouden leiden.
3.13
Uit het hiervoor overwogene volgt dat grief 2 en grief 3 (gedeeltelijk) slagen en dat de andere grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd doch uitsluitend voor zover daarbij aan [geïntimeerden] . een schadevergoeding (in de vorm van een gebruiksvergoeding) is toegekend en voor zover daarbij de vordering van Belamare tot vergoeding van schade is afgewezen. De bedoelde vordering van [geïntimeerden] . wordt alsnog afgewezen en de vordering van Belamare tot vergoeding van schade zal worden toegewezen als hierna te melden. Voor het overige zal het vonnis waarvan beroep worden bekrachtigd. Belamare zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep doch uitsluitend voor zover daarbij in conventie de vordering van Belamare tot schadevergoeding is afgewezen en in reconventie Belamare - uitvoerbaar bij voorraad - is veroordeeld tot betaling van € 135.000,- aan [geïntimeerden] . en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
in conventie:
veroordeelt [geïntimeerden] . tot betaling aan Belamare van € 21.396,13, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 11 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening;
in reconventie:
wijst af de vordering van [geïntimeerden] . ;
in conventie en in reconventie:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt Belamare in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerden] . tot op heden begroot op € 796,42 aan verschotten en € 9.483,- aan salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het (in hoger beroep) meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, A.M.A. Verscheure en H.M.M. Steenberghe en is in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 4 februari 2020.