ECLI:NL:GHAMS:2020:2494

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
23-001442-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling van partner met strafmotivering op basis van persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 april 2018 was gewezen. De verdachte, geboren in Iran in 1986, was beschuldigd van mishandeling van zijn partner op 2 februari 2018 te Zaandam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 februari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. De tenlastelegging hield in dat de verdachte zijn partner meermalen met gebalde vuisten in het gezicht en tegen het hoofd had geslagen.

Het hof heeft vastgesteld dat de politierechter in eerste aanleg een andere bewezenverklaring had dan het hof, dat tot de conclusie kwam dat de verdachte inderdaad de mishandeling had gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsloten. De verdachte had eerder al een veroordeling voor mishandeling, wat in zijn nadeel woog, maar het hof hield ook rekening met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn herstel van verslaving en de positieve veranderingen in zijn leven.

Uiteindelijk heeft het hof de straf bepaald op een taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf van één dag. Het hof besloot af te zien van een voorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de inspanningen van de verdachte om zijn leven te verbeteren. De op te leggen straffen zijn gebaseerd op de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001442-18
datum uitspraak: 9 maart 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-023593-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de politierechter toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 2 februari 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de (tot vuist gebalde) hand(en) op/tegen de wang, althans in het gezicht, en/of het hoofd te slaan en/of te stompen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 februari 2018 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [slachtoffer] heeft mishandeld door [slachtoffer] met de tot vuist gebalde hand in het gezicht en tegen het hoofd te slaan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 31 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden – kort gezegd – reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft verzocht een geldboete dan wel een taakstraf op te leggen en af te zien van het voorwaardelijk deel van de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf en van de bijzondere voorwaarden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin in hun gezamenlijke woning. Door zo te handelen heeft hij haar lichamelijke integriteit geschonden en haar pijn en letsel bezorgd in een omgeving waar zij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 februari 2020 is hij eerder ter zake van mishandeling onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Het hof neemt in het voordeel van de verdachte het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bekend dat hij de tenlastegelegde mishandeling heeft gepleegd en heeft daarvoor zijn verantwoordelijkheid genomen. Daarnaast is aannemelijk geworden dat, zoals de verdachte heeft verklaard, hij na een moeilijke periode – afkomstig uit Iran, met PTSS gediagnostiseerd en verslaafd geweest – een positieve wending aan zijn leven heeft gegeven doordat hij met behulp van de Stichting Brijder van zijn verslaving is afgekomen, in een vrijwillig kader hulp heeft gekregen van De Waag, thans in een vrijwillig kader hulp krijgt van I-psy en een stabielere relatie met zijn vriendin heeft opgebouwd. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij momenteel werkt als chef in het [bedrijf], dat hij zijn vriendin financieel ondersteunt en dat hij bezig is met het afbetalen van zijn schulden.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, en – in verband met het toepasselijke taakstrafverbod – een gevangenisstraf voor de duur van één dag passend en geboden. Met de raadsman ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die op de terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht, aanleiding af te zien van oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, nu de verdachte in een vrijwillig kader begeleiding/behandeling heeft gezocht. De ernst van het feit staat evenwel in de weg aan het opleggen van een geldboete.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) dag.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. F.M.D. Aardema en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 maart 2020.
=========================================================================
[…]