Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[X],
[Y],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam. De zaak betreft een overeenkomst tussen [appellant], een professionele bemiddelaar, en [geïntimeerde], een kandidaat voor een interim-functie bij PostNL. De bemiddelaar had een vergoeding van 9% van de verdiensten van de kandidaat bedongen bij succesvolle plaatsing. Echter, de bemiddelaar heeft de kandidaat voorgespiegeld dat hij handelde in opdracht van PostNL, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was. De kandidaat heeft de overeenkomst aangegaan onder invloed van dwaling, omdat hij niet op de hoogte was van de werkelijke omstandigheden. Het hof oordeelt dat de bemiddelaar had moeten begrijpen dat de voorstelling van zaken onjuist was en dat er geen goede reden was voor de kandidaat om de overeenkomst aan te gaan. Het beroep op dwaling is gegrond, waardoor de bemiddelingsvergoeding niet verschuldigd is. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen het vonnis in reconventie.