Uitspraak
1.hij op of omstreeks 13 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zijn ex-vrouw [benadeelde 1] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde 1] bij haar arm vast te pakken en/of tegen een muur (aan) te duwen:
2.hij op of omstreeks 13 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [benadeelde 2] (via de telefoon) dreigend de woorden toe te voegen: "kom hierheen, ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.hij op of omstreeks 13 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk broeken en/of jassen en/of een tas en/of een vest, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.hij op of omstreeks 13 juli 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een broekzak en/of diverse andere kledingstukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
5.(gevoegd)
“struggle”toen [benadeelde 1] haar telefoon niet wilde afgeven en dat hij de aangeefster stevig bij haar pols heeft vastgepakt. Het hof overweegt dat het stevig vastpakken bij de pols onder de gegeven omstandigheden – in een
“struggle”met zijn ex-vriendin terwijl de verdachte naar eigen zeggen “geflipt” was – naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans oplevert dat degene die wordt vastgepakt dat als pijnlijk zal ervaren. Die kans heeft de verdachte willens en wetens aanvaard. Het hof is gelet op het vorenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte [benadeelde 1] opzettelijk heeft mishandeld.
1.hij op 13 juli 2018 te Amsterdam, [benadeelde 1] heeft mishandeld door [benadeelde 1] bij haar arm vast te pakken.
2.hij op 13 juli 2018 te Amsterdam, [benadeelde 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door [benadeelde 2] via de telefoon dreigend de woorden toe te voegen: "kom hierheen, ik maak je dood".
4.hij op 13 juli 2018 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een broekzak, toebehorende aan
5.(gevoegd)
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) dagen.
36 (zesendertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
bijzondere voorwaardendat de verdachte:
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade.
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van materiële schade.
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.