In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1977, was beschuldigd van mishandeling van de aangever door deze te slaan in het gezicht op 10 mei 2018 te Bergen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 750,00. In hoger beroep heeft de verdachte aangevoerd dat hij handelde uit noodweer, omdat hij zich bedreigd voelde door de aangever en diens vrienden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de feiten en omstandigheden die de verdediging aanvoerde niet aannemelijk zijn geworden. De verklaringen van de aangever en getuigen steunden de lezing dat de verdachte de aangever zonder rechtvaardiging heeft mishandeld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 750,00. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die € 700,00 aan immateriële schade vorderde, integraal toegewezen. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om deze schadevergoeding te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.