Uitspraak
1.BORVAD BEHEER B.V.,
SÜDFASTGOED I B.V.,
C.V. NIEUWEGEIN NEWTONBAAN,
C.V. APELDOORN SUTTON,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
ARTIKEL 2. MANAGEMENTVERGOEDING EN ONKOSTENVERGOEDING
managementvergoeding is er op gebaseerd dat VDG in het kader van deze overeenkomst alle voorkomende werkzaamheden, welke tot het besturen van de vennootschap noodzakelijk zijn op haar zal nemen. De werkzaamheden zullen zich echter beperken tot een maximum van 15 uur per maand.”
Overwegende dat:
Touwslagerij verkoopt en levert hierbij de Vorderingen aan Borvad en Borvad koopt en aanvaardt de levering van Vorderingen hierbij van Touwslagerij.”
3.Beoordeling
grief 1betogen Borvad Beheer c.s. dat de rechtbank is uitgegaan van een onjuiste bewijslastverdeling. Subsidiair stellen Borvad Beheer c.s. dat de bewijslast moet worden omgekeerd op grond van de redelijkheid en billijkheid omdat zij door toedoen van [X] in een onredelijk zware bewijspositie zijn geraakt. Deze grief faalt. Uitgangspunt is dat op Borvad Beheer c.s. als eiseressen de stelplicht en – bij voldoende betwisting – de bewijslast rusten. Omstandigheden die nopen tot een afwijkende bewijslastverdeling zijn tegenover de betwisting van [X] niet gesteld of gebleken. Ook de stelling dat [X] verantwoordelijk was voor het voeren van een deugdelijke administratie is daartoe ontoereikend.
grieven 2 en 3, die het hof gezamenlijk zal behandelen, betogen Borvad Beheer c.s. dat zij – anders dan de rechtbank heeft geoordeeld – wel degelijk per betaling hebben aangetoond dat deze zonder rechtsgrond is verricht. De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat onvoldoende is gesteld om aan te kunnen nemen dat [X] onrechtmatig heeft gehandeld dan wel dat de betalingen door de C.V.’s onverschuldigd zijn geschied, aldus Borvad Beheer c.s.
grief 4betogen Borvad Beheer c.s. dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Borvad Beheer c.s. niet alle van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid hebben aangevoerd en aldus in strijd met artikel 21 Rv hebben gehandeld. Bij behandeling van deze grief bestaat geen belang in het licht van de hernieuwde beoordeling van de vorderingen door het hof.