ECLI:NL:GHAMS:2020:2288

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2020
Publicatiedatum
18 augustus 2020
Zaaknummer
23-004249-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2017. De verdachte, geboren in Algerije en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die strekte tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Tijdens de zitting is gebleken dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend door of namens de verdachte, en er zijn ook geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor verder onderzoek van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2020. De griffier, mr. M.E. van Rijn, was aanwezig, maar mr. P.C. Verloop en mr. M.E. van Rijn waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004249-19
datum uitspraak: 3 augustus 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 12 november 2019 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-205175-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1997,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 augustus 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Door of namens de verdachte is geen schriftuur houdende grieven ingediend. Evenmin zijn mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Ook overigens is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak. Om die reden wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. J. Piena en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 augustus 2020.
Mr. P.C. Verloop en mr. M.E. van Rijn zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.