ECLI:NL:GHAMS:2020:2204

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
6 augustus 2020
Zaaknummer
23-000658-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal met afwijking van LOVS-orientatiepunten ten voordele van de verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Litouwen, was beschuldigd van winkeldiefstal van een flesje parfum op Schiphol op 5 november 2018. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150,00, bij gebreke van betaling te vervangen door 3 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, maar de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor een voorwaardelijke geldboete, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en het feit dat hij schoolgaand is en bij zijn ouders woont.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam. Het hof oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander had gehandeld, en sprak hem vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging. Wel werd bewezen verklaard dat de verdachte het flesje parfum had weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft besloten om een lagere geldboete op te leggen dan gebruikelijk voor een dergelijke winkeldiefstal, namelijk € 150,00, met 3 dagen hechtenis bij gebreke van betaling.

De beslissing van het hof houdt ook in dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de geldboete. Daarnaast is gelast dat de verdachte de in beslag genomen rugtas terugkrijgt. Het arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. M.L.M. van der Voet niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000658-19
datum uitspraak: 14 juli 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-221106-18 tegen
[verdachte],
geboren te onbekend (Litouwen) op [geboortedag] 1998,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 november 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere flesjes parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

Anders dan de advocaat-generaal en met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet is bewezen dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander de diefstal heeft gepleegd, zodat hij van dat onderdeel wordt vrijgesproken. Weliswaar zijn de verdachte en zijn medeverdachte gelijktijdig de winkel ingelopen en hebben zij ieder een diefstal gepleegd doch het hof heeft niet kunnen vaststellen dat zij bij deze diefstallen bewust en nauw hebben samengewerkt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 november 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een flesje parfum, die aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 150,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep het hof verzocht een voorwaardelijke geldboete aan de verdachte op te leggen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verdachte spijt heeft betuigd, schoolgaand is, bij zijn ouders woont, geen inkomen heeft en een
first offenderis. Voorts heeft zij naar voren gebracht dat de verdachte te kennen heeft gegeven dat hij de oplegging van een gevangenisstraf prefereert boven een onvoorwaardelijke geldboete, omdat hij niet in staat is deze te betalen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een flesje parfum op Schiphol. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat naast materiële schade ook hinder veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf. Bovendien heeft de verdachte door aldus te handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het desbetreffende winkelbedrijf.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor een
first offendereen geldboete ter hoogte van € 200,00 genoemd. Deze straf neemt het hof hier tot uitgangspunt. In de persoonlijke omstandigheden, meer in het bijzonder de draagkracht, van de verdachte ziet het hof aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken in die zin dat hem een lagere geldboete dan gebruikelijk voor een dergelijke winkeldiefstal zal worden opgelegd. Het hof ziet in de door de raadsvrouw aangevoerde omstandigheden evenwel geen reden om aan de verdachte een geheel voorwaardelijke geldboete of een andersoortige straf op te leggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van € 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 STK rugtas (goednummer: PL2700-18-095745-4).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. A.S.E. Evelo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juli 2020.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]