In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 2 september 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Albanië in 1984, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, met aftrek van voorarrest, voor het bewerken van een grote hoeveelheid hennep. De advocaat-generaal had in hoger beroep een geldboete van € 750,00 geëist, met als alternatief 15 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. De raadsman van de verdachte pleitte voor een voorwaardelijke geldboete, stellende dat de verdachte zijn leven in Italië een positieve wending probeert te geven en dat detentie dit zou belemmeren.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de strafoplegging vernietigd. Het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, een zwaardere straf vereisten dan alleen een geldboete. De verdachte had bijgedragen aan de instandhouding van het illegale circuit van softdrugs, wat niet alleen gezondheidsrisico's met zich meebrengt, maar ook vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Het hof heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 2 jaren opgelegd, waarvan de uitvoering niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast is een geldboete van € 750,00 opgelegd, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de geldboete, volgens de maatstaf van € 50,00 per dag.