In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Albanië en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk telen van een groot aantal hennepplanten. De tenlastelegging betrof het telen van ongeveer 610 hennepplanten in een woning te Hoorn op 5 juni 2019. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een volledige uitspraak.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De verdachte is schuldig bevonden aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, maar de advocaat-generaal had in hoger beroep een geldboete van € 750,00 geëist, te vervangen door 15 dagen hechtenis bij gebreke van betaling.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, een zwaardere straf rechtvaardigen. De verdachte heeft bijgedragen aan de illegale handel in softdrugs, wat vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. Daarom heeft het hof besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren op te leggen, naast de geldboete van € 750,00. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de geldboete. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.