ECLI:NL:GHAMS:2020:2189
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake Sushi One V.O.F. tegen Norbu Sando
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat Sushi One V.O.F. en haar vennoten ([vennoot 1] en [vennoot 2]) hebben ingesteld tegen Norbu Sando. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 15 januari 2020 is gewezen. In dat vonnis werd Sushi One c.s. veroordeeld tot betaling van achterstallig loon aan [geïntimeerde], die als kok bij Sushi One werkzaam was. De kantonrechter had de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, met een veroordeling tot betaling van loon, wettelijke verhoging en rente, en had het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Sushi One c.s. hebben in hun appeldagvaarding grieven ingediend en een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis ingediend. Zij stellen dat [geïntimeerde] zich schuldig maakt aan misbruik van executiebevoegdheid en dat het bestreden vonnis feitelijke en juridische misslagen bevat. Sushi One c.s. betogen dat [geïntimeerde] niet aan zijn stel- en substantiëringsplicht heeft voldaan en dat hij niet de waarheid heeft verteld. Bovendien vrezen zij dat [geïntimeerde] niet in staat zal zijn om de ontvangen bedragen terug te betalen.
Het hof heeft de incidentele vordering van Sushi One c.s. afgewezen. Het hof oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van het uitgangspunt van uitvoerbaarheid bij voorraad wordt afgeweken. De stellingen van Sushi One c.s. over een vooropgezet plan van [geïntimeerde] en het restitutierisico zijn onvoldoende onderbouwd. De zaak is verwezen naar de rol voor beraad van partijen, en de beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.