ECLI:NL:GHAMS:2020:2172
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging kinderbijdrage op basis van draagkracht van de man in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kinderbijdrage die de man moet betalen voor de verzorging en opvoeding van zijn minderjarige zoon. De man, die onder bewind staat en een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, heeft in hoger beroep verzocht om de eerder vastgestelde kinderbijdrage van € 25,- per maand op nihil te stellen, omdat hij stelt geen draagkracht te hebben. De rechtbank Noord-Holland had eerder bepaald dat de man vanaf 1 februari 2018 een bijdrage van € 322,- per maand moest betalen, maar de man heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie sindsdien is verslechterd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2020 is de man niet verschenen, maar zijn advocaat en de advocaat van de vrouw waren aanwezig. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de man en gesteld dat hij onvoldoende heeft aangetoond dat hij geen kinderbijdrage kan betalen. Het hof heeft de financiële situatie van de man beoordeeld, inclusief zijn schulden en de inhoudingen op zijn uitkering. Het hof concludeert dat de man, gezien zijn financiële omstandigheden, niet in staat is om de eerder vastgestelde bijdrage te betalen.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de kinderbijdrage met ingang van 1 februari 2018 op nihil gesteld. Dit betekent dat de man geen bijdrage meer hoeft te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van zijn zoon. De beslissing is genomen op basis van de aanvaardbaarheidstoets, waarbij het hof heeft geoordeeld dat de man onder het bijstandsniveau zit en dat het opleggen van een bijdrage niet redelijk zou zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.