ECLI:NL:GHAMS:2020:2118

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
200.270.669/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over samenwerkingsovereenkomst tussen producent en distributeur van maaltijden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen Eetgemak B.V., Navanza B.V. en een derde appellant tegen Madaga B.V. Het geschil betreft de uitleg van een samenwerkingsovereenkomst tussen Eetgemak en Madaga, die maaltijden levert aan kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. Eetgemak c.s. hebben in eerste aanleg gevorderd dat Madaga hen verplicht om tot 25 september 2020 al hun producten exclusief bij Eetgemak af te nemen. Madaga heeft in reconventie gevorderd dat Eetgemak wordt verboden om directe leveringen aan de dagopvang en buitenschoolse opvang te doen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Eetgemak c.s. afgewezen en de vorderingen van Madaga toegewezen, met een matiging van de gevorderde dwangsommen. Eetgemak c.s. zijn in hoger beroep gegaan, waarbij zij onder andere betogen dat het Addendum en de Samenwerkingsovereenkomst als één geheel moeten worden beschouwd. Het hof oordeelt dat de opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst door Madaga op grond van artikel 10.4 rechtmatig was en dat de vorderingen van Eetgemak c.s. niet toewijsbaar zijn. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst alle gevraagde voorzieningen af, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.270.669/01SKG
zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/673723 / KG ZA 19-1068
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 juli 2020
inzake

1.EETGEMAK B.V.,

gevestigd te Katwijk,
2. NAVANZA B.V.,
gevestigd te Den Haag
3. [appellant sub 3],
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
tevens incidenteel geïntimeerden,
advocaat: mr. R.P. Heeren te Leiden,
tegen
MADAGA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. P.H. Bossema-de Greef te Waalre.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten worden hierna afzonderlijk Eetgemak, Navanza en [appellant sub 3] en tezamen Eetgemak c.s. genoemd. Geïntimeerde zal Madaga worden genoemd.
Eetgemak c.s. zijn bij dagvaarding van 9 december 2019 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 28 november 2019, in kort geding gewezen tussen Eetgemak c.s. als eisers in conventie, tevens verweersters in reconventie, en Madaga als gedaagde in conventie tevens eiseres in reconventie.
De appeldagvaarding bevat de grieven.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
Eetgemak c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Eetgemak c.s. zal toewijzen en de vorderingen van Madaga zal afwijzen, met veroordeling van Madaga in de proceskosten van beide instanties, uitvoerbaar bij voorraad.
Madaga heeft geconcludeerd het principaal appel ongegrond te verklaren. In incidenteel appel heeft Madaga gevorderd het bestreden vonnis op een bepaald punt (zie hierna onder 3.4) te vernietigen, alsnog de dwangsommen toe te wijzen als gevorderd en het vonnis voor het overige te bekrachtigen. Madaga heeft verder gevorderd Eetgemak c.s. te veroordelen in de proceskosten in principaal appel en in incidenteel appel, waaronder de nakosten, uitvoerbaar bij voorraad.
Op 26 juni 2020 zijn van Madaga nadere producties (15 tot en met 18) ontvangen.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 30 juni 2020 doen bepleiten, Eetgemak c.s. door mr. Heeren voornoemd en Madaga door mr. M.R. Verhagen, advocaat te Waalre, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

2.1.
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.12 de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Deze feiten zijn de volgende.
2.2.
Eetgemak produceert en levert maaltijden. Madaga distribueert maaltijden aan kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvang.
2.3.
Eetgemak en Madaga hebben op 11 oktober 2016 een Samenwerkingsovereenkomst gesloten (hierna: de Samenwerkingsovereenkomst). Hierin heeft Madaga zich verplicht om exclusief maaltijden van Eetgemak af te nemen.
2.4.
In artikel 10.1 van de Samenwerkingsovereenkomst staat dat de overeenkomst eindigt op 31 december 2017. In artikel 10.3 is bepaald dat de overeenkomst nadien stilzwijgend wordt verlengd tot het moment dat partijen een nieuwe overeenkomst hebben getekend dan wel totdat een van partijen de overeenkomst met inachtneming van artikel 10.4 heeft opgezegd. Artikel 10.4 luidt als volgt:

Partijen kunnen de Overeenkomst te allen tijde opzeggen bij aangetekend schrijven met inachtneming van een opzegtermijn van zes (3) maanden met daaropvolgend een transitieperiode van zes (6) maanden naar een nieuwe producent. Na de eerste productierun bij de nieuwe producent is de opzegtermijn en transitieperiode ten einde. In het aangetekend schrijven vernoemt de opzeggende Partij de reden van opzegging.
2.5.
Navanza, met [appellant sub 3] als bestuurder en enig aandeelhouder, hield voorheen alle aandelen in Lekker & Vers B.V., een vennootschap die eveneens maaltijden afnam van Eetgemak. In 2017 heeft Madaga de aandelen van Navanza in Lekker & Vers B.V. voor een bedrag van € 950.000,00 overgenomen. Na deze overname is [appellant sub 3] voor Eetgemak gaan werken. In de op 28 september 2017 tot stand gekomen Koopovereenkomst is in artikel 14 een non-concurrentiebeding opgenomen. Dat beding luidt als volgt:

14.1 Verkoper, waaronder mede dient te worden begrepen de heer [appellant sub 3] in persoon, verbindt zich jegens Koper en de Vennootschap, ter waarborging en bescherming van de door Koper uit hoofde van deze Overeenkomst betaalde vergoeding voor goodwill, intellectuele eigendom en know-how, om:14.1.1 gedurende de periode dat de heer [appellant sub 3] uit hoofde van een dienstbetrekking, dan wel een managementovereenkomst werkzaam is bij of voor Eetgemak B.V., voor zover de heer [appellant sub 3] in de hoedanigheid van medewerker van dan wel in opdracht van Eetgemak B.V. handelt zich te houden aan de Eetgemak Overeenkomst.14.1.2 indien de heer [appellant sub 3] niet (langer) werkzaam is bij of voor Eetgemak B.V. als bedoeld in het voorgaande lid, dan wel voor zover hij niet handelt in zijn hoedanigheid van medewerker van of in opdracht van Eetgemak B.V., niet zelf of via een Verbonden Partij, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Koper:(a) gedurende een periode van drie (3) jaar na de Ondertekeningsdatum:(i) in Nederland, België en Duitsland, in welke hoedanigheid dan ook, direct of indirect, zich in te laten met of betrokken te zijn bij, of enige persoon te benaderen met het oog op betrokkenheid bij, zakelijke activiteiten die betrekking hebben op het verzorgen, bereiden en bezorgen van koelverse maaltijden voor kinderen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gezinnen thuis;(ii) een werknemer, gedetacheerde bij de Vennootschap, distributeur of agent van de Vennootschap over te halen of te trachten over te halen om zijn relatie met de Vennootschap te beëindigen of dit anderszins te bewerkstelligen, of de desbetreffende persoon in dienst te nemen of daarmee een contractuele relatie aan te gaan op enig moment gelegen binnen één (1) jaar na de effectieve beëindiging van zijn arbeidsverhouding of relatie met de Vennootschap of iets te doen waardoor de relatie tussen zo een werknemer, distributeur of agent en de Vennootschap nadelig beïnvloed zou kunnen worden;(b) gedurende een periode van drie (3) jaar na de Ondertekeningsdatum klanten, leveranciers of andere personen die een zakelijke relatie onderhouden met de Vennootschap over te halen of te trachten over te halen hun relatie met de Vennootschap te beëindigen of dit anderszins te bewerkstelligen, of iets te doen waardoor die relatie nadelig beïnvloed zou kunnen worden;(c) gebruik te maken van de naam “Lekker & Vers” of een afkorting daarvan of van een combinatie waarin die naam of het logo van de Vennootschap is opgenomen.
In artikel 16 van de Koopovereenkomst is aan overtreding van artikel 14 een boete verbonden.
2.6.
De ‘Eetgemak Overeenkomst’ genoemd in artikel 14.1.1 van de Koopovereenkomst (zie onder 2.5) is in de definities van de Koopovereenkomst omschreven als de Samenwerkingsovereenkomst ‘alsmede het nader overeengekomen addendum’. Met dit laatste wordt gedoeld op een op 11 september respectievelijk 25 september 2017 door Madaga en Eetgemak ondertekend ‘Addendum samenwerkingsovereenkomst’ (hierna: het Addendum). In het Addendum staat onder meer het volgende:

Deze aanvullende samenwerkingsovereenkomst (hierna: “de Overeenkomst”)
(…)
OVERWEGINGEN:a) Partijen hebben op 11 oktober 2016 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het doel de sinds 2015 tussen Partijen bestaande samenwerking nader schriftelijk vast te leggen;b) Madaga bevindt zich thans in de afrondende fase van de onderhandelingen ter zake van de koop van alle aandelen in het geplaatst kapitaal van Lekker en Vers B.V.(…), tevens een reeds bestaande afnemer van Eetgemak;
c) Partijen hebben over en weer de wens uitgesproken, om de bestaande samenwerking voor langere duur voort te zetten(…)
(…)
e) Partijen wensen door middel van onderhavige Overeenkomst hun intenties op het gebied van concurrentie ten aanzien van de samenwerking te verduidelijken en nader schriftelijk vast te leggen;KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:1 DOEL1.1 Eetgemak zal zich niet bezighouden met directe levering(en) van haar producten aan de dagopvang en buitenschoolse opvang.(…)
2 DUUR EN BEËINDIGING2.1 In weerwil van het bepaalde in de samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in overweging a), wordt deze Overeenkomst aangegaan voor de duur van 3 (drie) jaar en vangt aan op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst.(…)
2.3
Ieder der Partijen heeft het recht door een mededeling aan de andere Partij deze Overeenkomst met onmiddellijke ingang en zonder rechterlijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen indien:
(a) de andere Partij enige substantiële verplichting uit hoofde van deze Overeenkomst niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt en deze toerekenbare tekortkoming niet herstelt binnen een termijn van 2 (twee) weken na schriftelijke ingebrekestelling;
(…)
3 SLOTBEPALINGEN
3.1
Zoals bepaald in de bestaande samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in overweging a), zullen Partijen in september 2017 met elkaar in overleg treden over de voortzetting en de condities van die samenwerkingsovereenkomst.
2.7.
Bij brief van 22 juli 2019 heeft Madaga, naar aanleiding van klachten over de kwaliteit van de door Eetgemak geleverde maaltijden, Eetgemak verzocht uiterlijk 5 augustus 2019 te garanderen dat de gemelde kwaliteitsproblemen zich niet meer zouden voordoen. Ook heeft Madaga Eetgemak verzocht een plan van aanpak op te stellen ter voorkoming van incidenten.
2.8.
Bij brief van 9 augustus 2019 heeft Eetgemak aan Madaga laten weten niet te kunnen garanderen dat zich nooit meer enig kwaliteitsprobleem zou voordoen gezien de complexiteit van het proces. Overigens behoefden de door Madaga geuite klachten volgens Eetgemak enige nuancering. Eetgemak heeft als oplossing aangeboden de productie voor Madaga separaat op te zetten.
2.9.
Bij brief van 12 augustus 2019 heeft Madaga aan Eetgemak meegedeeld dat het voorstel van Eetgemak niet voldeed aan het verzoek om een duidelijk plan van aanpak en dat Eetgemak onvoldoende bereidheid had getoond haar verplichtingen na te komen, om welke reden Madaga de samenwerking met Eetgemak wenste te beëindigen. In deze brief staat onder meer het volgende:

2.3 De onderhavige beëindiging is uitdrukkelijk het gevolg van 18 maanden lang aandringen vanuit Madaga op een duurzame verbetering op het gebied van veiligheid, kwaliteit en operationele performance van Eetgemak, echter zonder resultaat. Des te stuitender is het dat er zélfs na een officiële ingebrekestelling – óók afgelopen week – opnieuw klachten zijn ontvangen. Madaga acht het niet meer verantwoord om de samenwerking voort te zetten met Eetgemak.
(…)
5.3
Gezien de ernst van de problematiek en een geruisloze overgang voor Madaga naar een nieuwe producent, wensen wij de samenwerking met Eetgemak zo spoedig mogelijk te beëindigen op een wijze die recht doet aan de transitie van Madaga naar een nieuwe producent. Tot een (uitsluitend) door Madaga te bepalen moment zal Madaga de producten van Eetgemak op de huidige wijze blijven afnemen.(…)
5.6 Het lijkt mij tot slot essentieel dat wij zo spoedig mogelijk (persoonlijk) in overleg treden, om de afwikkeling met elkaar te bespreken alsook het overeengekomen non-concurrentiebeding welke tot en met september 2020 van kracht is voor wat betreft directe levering(en) van Eetgemak-producten aan de dagopvang en buitenschoolse opvang.(…)”
In de brief wordt verder melding gemaakt van door Madaga geleden schade van in totaal € 646.917,00 als gevolg van het tekortschieten van Eetgemak.
2.10.
Daarna hebben (de adviseurs en raadslieden van) partijen over en weer gecorrespondeerd over de opzegging van de samenwerking.

3.Beoordeling

3.1.
Eetgemakheeft in eerste aanleg gevorderd, zakelijk weergegeven, Madaga te veroordelen om tot 25 september 2020 al haar producten exclusief bij Eetgemak af te nemen, en om te gehengen en te gedogen dat - mocht de overeenkomst tussen Eetgemak en Madaga om welke reden dan ook vóór 25 september 2020 eindigen en ingaande het einde van deze overeenkomst - Eetgemak maaltijden mag leveren aan casu quo ten behoeve van dagopvang en buitenschoolse opvang.
Navanza en [appellant sub 3]hebben gevorderd Madaga te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat - mocht de overeenkomst tussen Eetgemak en Madaga om welke reden dan ook vóór 25 september 2020 eindigen en ingaande het einde van deze overeenkomst - Navanza en [appellant sub 3] betrokken mogen zijn bij de levering van maaltijden aan casu quo ten behoeve van dagopvang en buitenschoolse opvang. Ook is gevorderd dat Madaga bij niet of niet volledige naleving van het gevorderde dwangsommen verbeurt.
3.2.
In reconventie heeft Madaga, zakelijk weergegeven, gevorderd Eetgemak te veroordelen tot een verbod, tot 25 september 2020, op directe levering(en) van haar producten aan de dagopvang en de buitenschoolse opvang, en tot het staken en gestaakt houden van activiteiten tot leveringen van haar producten aan de dagopvang en de buitenschoolse opvang tot 25 september 2020, een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen. Madaga heeft in reconventie ook gevorderd om, zolang als [appellant sub 3] werkzaam is bij of voor Eetgemak, Navanza en [appellant sub 3] te veroordelen tot een verbod, tot 25 september 2020, op directe levering(en) van de producten van Eetgemak aan de dagopvang en de buitenschoolse opvang.
3.3.
In het bestreden vonnis is de voorzieningenrechter, kort samengevat, tot het volgende voorlopig oordeel gekomen. Met het Addendum is niet beoogd de Samenwerkingsovereenkomst te wijzigen. Madaga heeft daarom de Samenwerkingsovereenkomst op grond van artikel 10.4 van die overeenkomst kunnen opzeggen, en heeft dit ook gedaan. Deze opzegging raakt het Addendum niet. Verder kan Madaga zich jegens Eetgemak beroepen op het non-concurrentiebeding uit het Addendum en jegens Navanza en [appellant sub 3] op het non-concurrentiebeding dat is opgenomen in artikel 14 van de Koopovereenkomst. Overigens is gesteld noch gebleken dat Navanza zich op enigerlei wijze schuldig zou hebben gemaakt aan (verboden) concurrerende activiteiten. Ook van een directe persoonlijke bemoeienis van [appellant sub 3] met (verboden) concurrerende activiteiten is onvoldoende gebleken. Het rechtstreeks benaderen door Eetgemak van de dagopvang en buitenschoolse opvang via brieven, brochures en via de website is in strijd met (de strekking van) het voor Eetgemak geldende non-concurrentiebeding. Op grond van dit voorlopig oordeel heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van Eetgemak c.s. afgewezen en Eetgemak c.s. veroordeeld in de proceskosten. De vorderingen van Madaga jegens Eetgemak zijn toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde dwangsommen zijn gematigd en gemaximeerd. De vorderingen van Madaga jegens Navanza en [appellant sub 3] zijn afgewezen.
3.4.
Tegen de beslissing van de voorzieningenrechter en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen Eetgemak c.s. in principaal appel met acht (deels voorwaardelijk ingestelde) grieven op. In incidenteel appel richt Madaga een grief tegen de matiging en maximering van de door haar gevorderde dwangsommen.
3.5.
Met grief 1 in principaal appelbetogen Eetgemak c.s. dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het Addendum en de Samenwerkingsovereenkomst als twee aparte overeenkomsten dienen te worden beschouwd; volgens Eetgemak c.s. stond het Madaga niet vrij om de Samenwerkingsovereenkomst op te zeggen tegen een datum gelegen vóór 25 september 2020. In de opvatting van Eetgemak c.s. geldt de in artikel 2 van het Addendum afgesproken beperkte opzegbaarheid (zie 2.6 hierboven) voor het geheel van de samenwerkingsafspraken (de Samenwerkingsovereenkomst zoals aangevuld door het Addendum). Volgens Eetgemak c.s. gaat het bij deze grief om de uitleg van het Addendum en zijn daarbij alle omstandigheden van het concrete geval van belang. Eetgemak had geen enkel belang erbij om het langlopende non-concurrentiebeding aan te gaan zonder enige tegenprestatie aan de zijde van Madaga. Voor Eetgemak was het Addendum wederkerig; zij verkreeg zekerheid over een verlenging van de exclusieve leveringen aan Madaga en zou zich, in ruil daarvoor en uitsluitend voor de duur van die exclusieve levering, onthouden van directe leveringen aan kinderdagopvang en buitenschoolse opvang. Verder hechten Eetgemak c.s. bij de uitleg van het Addendum onder meer belang aan het feit dat het Addendum is opgesteld door de advocaat van Madaga en dat Eetgemak destijds niet juridisch werd bijgestaan, en vinden zij dat de tekst van het Addendum voor misverstand vatbaar is. Volgens Eetgemak c.s. ligt hun uitleg van het Addendum in deze omstandigheden voor de hand.
3.6.
Het hof neemt in aanmerking dat voor de uitleg van het Addendum niet alleen de bewoordingen van het Addendum van belang zijn, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van het Addendum mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
3.6.1.
Wat betreft de bewoordingen geldt dat ‘de Overeenkomst’ in het Addendum als een gedefinieerd begrip wordt gehanteerd, waarmee wordt verwezen naar het Addendum zelf, en dus niet mede naar de Samenwerkingsovereenkomst. In artikel 2 van het Addendum staat dat ‘deze Overeenkomst’ is ‘aangegaan voor de duur van 3 (drie) jaar’ en hebben de overige bepalingen over duur en beëindiging eveneens betrekking op ‘deze Overeenkomst’. Dit wijst erop dat deze duur en opzeggingsbepalingen uitsluitend betrekking hebben op het Addendum zelf en niet op de duur en opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst. Anderzijds luidt de titel van het Addendum: ‘Addendum samenwerkingsovereenkomst’, wordt in de aanhef het Addendum een ‘aanvullende samenwerkingsovereenkomst’ genoemd, en wordt in overweging a van het Addendum uitdrukkelijk naar de samenwerkingsovereenkomst van 11 oktober 2015 verwezen. Hieruit spreekt een samenhang tussen de Samenwerkingsovereenkomst en het Addendum. Artikel 2.1 van het Addendum - dit is de bepaling waarin de genoemde duur van 3 (drie) jaar is vastgelegd - vangt aan met de woorden: ‘In weerwil van het bepaalde in de samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in overweging a)’. Taalkundig duiden de woorden ‘in weerwil van’ erop dat met het Addendum, althans met de daarin neergelegde afspraken over duur en beëindiging, een afwijking van de Samenwerkingsovereenkomst is beoogd. Dit ondersteunt de opvatting dat beoogd werd om de duur en beëindiging van de Samenwerkingsovereenkomst mede aan het bepaalde in het Addendum te onderwerpen. Al met al zijn de bewoordingen van het Addendum aldus niet eenduidig en bieden daarom onvoldoende houvast.
3.6.2.
Volgens Eetgemak heeft zij bij het aangaan van het Addendum de afspraken aldus opgevat dat zij, tegenover het op zich nemen van een voorheen niet overeengekomen concurrentieverbod voor drie jaar zoals bepaald in het Addendum, gedurende die drie jaar de zekerheid verkreeg van het recht op de exclusieve leverantie zoals opgenomen in de Samenwerkingsovereenkomst, waarbij aldus de overeengekomen duur van het nader overeengekomen Addendum tevens zou gaan gelden voor het recht op exclusieve leverantie ingevolge de Samenwerkingsovereenkomst. Deze
quid pro quoopvatting komt het hof alleszins logisch en bedrijfseconomisch verantwoord voor. Madaga heeft in dit verband weliswaar gewezen op het belang van het concurrentieverbod voor zichzelf en gesteld dat het concurrentiebeding mede bepalend was voor de koopprijs die Madaga voor Lekker & Vers B.V. bereid was te betalen, maar daarmee heeft Madaga niet aannemelijk gemaakt waarom zij zou hebben mogen aannemen dat Eetgemak - die immers geen partij was bij de verkoop van Lekker & Vers B.V. - bereid was een concurrentieverbod voor drie jaar aan te gaan zonder tegenprestatie in haar voordeel. Het gegeven dat Eetgemak ingevolge artikel 1 van het Addendum enige nieuwe rechten verwierf, waaronder rechten met betrekking tot de productie van Madaga’s ‘nieuwe ontwikkelingen op het gebied van kindervoeding’, is geen doorslaggevende omstandigheid. Uit hetgeen partijen daarover naar voren hebben gebracht volgt dat deze nieuwe rechten voor Eetgemak van slechts beperkte (en in feite vervolgens van geen enkele) betekenis waren. Deze omstandigheden wijzen daarom in de richting van de door Eetgemak c.s. bepleite uitleg van het Addendum.
3.6.3.
Madaga heeft voor de door haar voorgestane uitleg van het Addendum verder nog verwezen naar artikel 3.1 daarvan, waarin is bepaald dat partijen in september 2017 met elkaar in overleg zullen treden over de voortzetting en de condities van de Samenwerkingsovereenkomst, waaruit volgt dat de duur van de Samenwerkingsovereenkomst niet gelijk is aan de voor het Addendum geldende drie jaar. Het hof constateert evenwel dat Eetgemak en Madaga aan deze afspraak tot nader overleg, naar zij beide hebben verklaard, geen toepassing hebben gegeven. Daar komt bij dat Eetgemak heeft toegelicht dat haar uitleg niet onverenigbaar is met dit artikel 3.1 van het Addendum. Met het oog op voortzetting van de Samenwerkingsovereenkomst zouden immers nog verschillende aspecten nader besproken hebben kunnen worden. Madaga heeft dit betoog van Eetgemak niet afdoende tegengesproken. Artikel 3.1 van het Addendum kan daarom bij de uitleg buiten beschouwing worden gelaten.
3.6.4.
De geschetste omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd, brengen het hof tot het voorlopig oordeel dat het Addendum aldus moet worden uitgelegd dat de afspraken over duur en beëindiging zoals opgenomen in artikel 2 van het Addendum op het geheel van de samenwerkingsafspraken tussen Eetgemak en Madaga (Samenwerkingsovereenkomst plus Addendum) betrekking hebben. Gedurende de looptijd van het Addendum is opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst buiten de in artikel 2.3 van het Addendum genoemde gronden in beginsel dus niet mogelijk.
3.7.
Bij de beoordeling van grief 1 in het principaal appel is voorts van belang dat Madaga naar eigen zeggen de Samenwerkingsovereenkomst heeft opgezegd op grond van artikel 10.4 van de Samenwerkingsovereenkomst. Opzegging volgens die bepaling (geciteerd in 2.4 hierboven) is niet aan bepaalde gronden gebonden. Het Addendum is volgens Madaga in stand gebleven. Tot 25 september 2020 is opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst buiten de in artikel 2.3 van het Addendum genoemde gronden evenwel niet mogelijk (zie 3.6.4 hierboven). Madaga heeft geen beroep gedaan op een door artikel 2.3 van het Addendum toegelaten grond voor tussentijdse opzegging met onmiddellijke ingang. Eén van die toegelaten gronden betreft het geval waarin ‘de andere Partij enige substantiële verplichting uit hoofde van deze Overeenkomst niet of niet behoorlijk nakomt (…)’ (zie 2.6 hierboven). Madaga heeft gesteld dat een gebrekkige nakoming door Eetgemak van haar verplichtingen de aanleiding voor de opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst is geweest, en heeft die stelling ook onderbouwd. Eetgemak heeft bepaalde gebreken erkend. Hoe dit ook zij, Madaga heeft naar voorshands moet worden aangenomen het bepaalde in artikel 2.3 van het Addendum niet aan de opzegging van de Samenwerkingsovereenkomst ten grondslag gelegd.
3.8.
De conclusie is dat grief 1 in het principaal appel slaagt. Gelet hierop behoeven de voorwaardelijk door Eetgemak c.s. ingestelde grieven 2 en 3 geen behandeling, aangezien de voorwaarde dat grief 1 ongegrond wordt bevonden niet is vervuld.
De grieven 5 tot en met 7 in principaal appeltreffen doel. Met deze grieven zijn Eetgemak c.s. opgekomen tegen de overwegingen van de voorzieningenrechter die hebben geleid tot de uitleg van de Samenwerkingsovereenkomst en het Addendum zoals door Madaga voorgestaan. Eetgemak heeft gevorderd (zie 3.1) Madaga te veroordelen tot 25 september 2020 al haar producten exclusief bij Eetgemak af te nemen. Het hof is evenwel van oordeel dat Eetgemak thans, een belangenafweging mede in aanmerking genomen, onvoldoende spoedeisend belang (meer) heeft bij deze gevorderde voorziening, gezien de nog korte duur van de Samenwerkingsovereenkomst en het Addendum, de (in het beperkte onderzoekskader van dit kort geding niet op te helderen) onzekerheid over de vraag of Eetgemak tekort schiet onder de Samenwerkingsovereenkomst zoals door Madaga gesteld, de mogelijkheden die Eetgemak blijkt te hebben om via andere kanalen haar producten af te zetten (zie ook 3.9 hierna), alsmede de omstandigheid dat Eetgemak de door haar gestelde terugloop aan omzet, liquiditeitsproblemen en schadeplichtigheid jegens afnemers, tegenover de betwisting daarvan door Madaga, niet aannemelijk heeft gemaakt. Toewijzing van de overige vorderingen van Eetgemak c.s. als in 3.1 geformuleerd is niet aan de orde aangezien de Samenwerkingsovereenkomst niet eerder eindigt dan per 25 september 2020.
3.9.
Grief 4 in principaal appelhoudt in dat de wijze van beëindiging van de samenwerking door Madaga in strijd is met de tussen partijen gemaakte afspraken en dat het Eetgemak onder de gegeven omstandigheden vrijstond klanten van Madaga rechtstreeks te benaderen. Hiermee in verband staat hetgeen Madaga in eerste aanleg heeft gevorderd. Ook in hoger beroep hebben Eetgemak c.s. gemotiveerd betwist dat zij direct maaltijden hebben geleverd aan de dagopvang en buitenschoolse opvang. Het hof is voorshands van oordeel dat Madaga onvoldoende heeft aangetoond dat Eetgemak zich heeft beziggehouden met directe leveringen van haar producten als bedoeld in artikel 1.1 van het Addendum. Uit de verschillende door Madaga overgelegde producties valt dat niet onomstotelijk af te leiden. Mogelijke levering via andere kanalen valt niet onder het voorshands restrictief uit te leggen non-concurrentiebeding. Het hof is evenals de voorzieningenrechter van oordeel dat niet is gebleken dat Navanza en [appellant sub 3] zich op enigerlei wijze schuldig zouden hebben gemaakt aan (verboden) concurrerende activiteiten. Het voorgaande brengt mee dat de tegenvorderingen van Madaga niet toewijsbaar zijn.
Grief 8 in principaal appel(door Eetgemak c.s. per abuis aangeduid met grief 7) slaagt in zoverre. Ten slotte betekent dit dat
de grief in incidenteel appelfaalt.
3.10.
Eetgemak c.s. hebben (bij brief van 12 december 2019) onder meer nog aangevoerd dat de voorzieningenrechter buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden door (in het dictum van het bestreden vonnis onder 6.5) meer casu quo anders toe te wijzen dan door Madaga was gevorderd. Madaga heeft in haar memorie van antwoord verzocht op dit bezwaar dan wel ‘grief’ geen acht te slaan omdat Eetgemak c.s. hiermee te laat is. Wat hier verder ook van zij, gelet op de uitkomst in deze zaak wordt hieraan niet toegekomen.
3.11.
De slotsom is dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven en zal worden vernietigd. De vorderingen van zowel Eetgemak c.s. als Madaga zullen worden afgewezen. Voor de proceskosten is van belang dat - eerste aanleg en hoger beroep tezamen genomen - alle partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld. Dit rechtvaardigt dat iedere partij zijn eigen kosten in eerste aanleg en het hoger beroep draagt.
Grief 8 in principaal appelslaagt in zoverre ook.

4.Beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
wijst alle gevraagde voorzieningen af;
bepaalt dat elk van partijen de eigen kosten in eerste aanleg en in hoger beroep draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. Oranje, W.A.H. Melissen en C.M. Stokkermans en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2020.