Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Prijsopgave.Onder het kopje ‘uw prijs’ is vermeld:
Wij hebben de kopers NOOIT gezien of gesproken, alles is via de makelaar verlopen, als er is misleid zoals u aangeeft dan zijn wij dat niet geweest.Voor de verkoop hebben wij een makelaar genomen en wat deze heeft besproken en toegezegd, daar zijn wij niet bij geweest.Heeft de makelaar zijn werk wel goed gedaan?Bij de voorlopige verkoopakte is de OFFERTE van de keuken ter informatie toegevoegd, zij kunnen dus de keuken kopen voor het genoemde bedrag, in die uitvoering.Als zij dat niet doen zullen WIJ een boete moeten betalen aan de keukenleverancier.
3.Beoordeling
grief 1komen [X] c.s. op tegen het oordeel van de kantonrechter, in rov. 5.3 van het bestreden vonnis, dat een ingebrekestelling was vereist. Zij stellen, primair, dat zij uit een mededeling van [Y] c.s. hebben mogen afleiden dat [Y] c.s. niet zouden nakomen, zodat op grond van artikel 6:83 aanhef en sub c BW het verzuim van [Y] c.s. zonder ingebrekestelling is ingetreden. Subsidiair stellen [X] c.s. dat, gezien de omstandigheden van het geval, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een ingebrekestelling zou zijn vereist.
Grief 2is daarom ongegrond.
3 en 4zien op het door de kantonrechter (in rov. 5.5 van het bestreden vonnis) verworpen beroep op dwaling en het oordeel van de kantonrechter (in rov. 5.6 van het bestreden vonnis) dat niet gesteld of gebleken is dat de makelaar gevolmachtigd was om [Y] c.s. in welk opzicht dan ook te vertegenwoordigen of te binden en dat eventuele onjuiste mededelingen of toezeggingen van de makelaar niet aan [Y] c.s. zijn toe te rekenen.
levert en aanbrengt.Juist omdat het om een in aanbouw zijnde appartement gaat, waarin voorzieningen zoals sanitair en keuken nog moeten worden aangelegd, hebben [X] c.s. in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd kunnen vertrouwen op de gestelde mededeling van de makelaar dat de keuken bij de koopprijs was inbegrepen. Het beroep van [X] c.s. artikel 3:66 lid 1 BW is niet doeltreffend omdat dit ziet op bevoegde vertegenwoordiging. De kantonrechter heeft het beroep op dwaling terecht gepasseerd. Grief 3 faalt.
vijfde tot en met zevende grief(betreffende de rov. 5.8, 5.9, 6.1 en 6.2) bevatten geen zelfstandige gronden en behoeven daarom geen behandeling meer.