Uitspraak
1.hij op of omstreeks 28 april 2019 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging, met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer 1460 euro) en/of een of meer bankpassen en/of een of meer rijbewijzen, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
2.hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 28 april 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pin-/betaalautomaat heeft weggenomen een of meer geldbedragen (met een totale waarde van ongeveer 42 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, in elk geval door middel van een sleutel tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet is/zijn/was/waren gerechtigd (te weten een pin-/bankpas en/of bijbehorende pincode t.n.v. [slachtoffer] );
5.(gevoegde zaak 13-684117-19)hij op of omstreeks 5 juli 2019 te Utrecht, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van minder dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Naar het oordeel van het hof kan het niet anders dan dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte op het door de mededader toegepaste geweld gericht is geweest. Daartoe overweegt het hof dat de verdachte en de medeverdachte steeds samen zijn geweest: de verdachte bevond zich tussen beide auto’s en naast de mededader op het moment dat de mededader geweld op de aangever toepaste en de verdachte pakte op dat moment de portemonnee van de aangever. Op basis daarvan concludeert het hof dat de verdachte de geweldshandelingen van de mededader gezien moet hebben, hij zich daarvan niet heeft gedistantieerd en ten tijde van deze geweldshandelingen de portemonnee van aangever heeft weggenomen.
1.hij op 28 april 2019 te Duivendrecht, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 1.460 euro, bankpassen en rijbewijzen, toebehorend aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat zijn mededader
2.hij op 28 april 2019 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pin-/betaalautomaat heeft weggenomen geldbedragen met een totale waarde van ongeveer 42 euro, toebehorend aan [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een pin-/bankpas t.n.v. [slachtoffer] ;
5.(gevoegde zaak 13-684117-19)hij op 5 juli 2019 te Utrecht opzettelijk aanwezig heeft gehad 6 gram hennep.
gevangenisstrafvoor de duur van
270 (tweehonderdzeventig) dagen.
178 (honderdachtenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
€ 2.340,78 (tweeduizend driehonderdveertig euro en achtenzeventig cent) bestaande uit € 1.590,78 (duizend vijfhonderdnegentig euro en achtenzeventig cent) materiële schade en € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.