In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, gepleegd op 4 juli 2015 in Purmerend, waarbij hij een drinkglas tegen het gezicht van het slachtoffer heeft geslagen, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem een taakstraf van 100 uur had opgelegd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 25 juni 2020 heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte handelde uit noodweer, maar het hof oordeelde dat er geen sprake was van een onmiddellijke, wederrechtelijke aanranding. Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte meer subsidiair schuldig was aan mishandeling. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur, subsidiair 25 dagen hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting en de spijt van de verdachte.