ECLI:NL:GHAMS:2020:2057

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
23-001870-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake vrijheid van meningsuiting en betoging door Greenpeace

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 mei 2019. De zaak betreft een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Finland, die in hoger beroep is gegaan tegen het eerdere vonnis. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld en de advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 29 mei 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de behandeling in hoger beroep geen nieuw inzicht heeft opgeleverd ten opzichte van het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft zich verenigd met de overwegingen en beslissingen van het vonnis waarvan beroep en heeft dit vonnis bevestigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters J.L. Bruinsma, P.C. Römer en E. van Die zitting hadden. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van griffier M.E. van Rijn en is openbaar uitgesproken op de zitting van 12 juni 2020.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001870-19
datum uitspraak: 12 juni 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de meervoudige economische kamer van de rechtbank Amsterdam van 2 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-999001-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Finland) op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 mei 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft niet geleid tot enig ander inzicht dan wat in het beroepen vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 mei 2019 reeds is overwogen en beslist, zowel met betrekking tot de beslissingen in het dictum als met betrekking tot de motivering daarvan, waaronder begrepen de verwerping van verweren. Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en de gronden waarop het berust en zal dit derhalve bevestigen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. P.C. Römer en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 juni 2020.
Mr. J.L. Bruinsma en mr. P.C. Römer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
====================================================================
[…]