ECLI:NL:GHAMS:2020:2051

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
23-002741-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake schuldheling van fietsen met bewijsbeoordeling en vrijspraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1985 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. De verdachte werd beschuldigd van schuldheling van vijf fietsen, waarvan later bleek dat deze van misdrijf afkomstig waren. Tijdens de zitting heeft de raadsman vrijspraak bepleit, maar het hof oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fietsen door misdrijf waren verkregen. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan schuldheling en het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat de benadeelde partij schade had geleden door het handelen van de verdachte. Het hof heeft de in beslag genomen fietsen gelast te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002741-19
datum uitspraak: 14 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-073486-19 tegen:
[Verdachte],
geboren te [Geboortedatum] 1985,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 25 maart 2019 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten vijf, in ieder geval een of meer fietsen (een Giant Toughroad en/of een Giant Ease E+ en/of een Batavus Stelvio en/of een Cube Travel Pro 2016 en/of een Batavus Milano E-Go), althans heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 25 maart 2019 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vijf, in ieder geval een of meer fietsen (een Giant Toughroad en/of een Giant Ease E+ en/of een Batavus Stelvio en/of een Cube Travel Pro 2016 en/of een Batavus Milano E-Go), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de fietsen door misdrijf waren verkregen.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte is op 25 maart 2019 in Haarlem aangehouden met zeven fietsen in een door hem gehuurde bus. Later bleek dat in ieder geval vijf van deze fietsen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte heeft verklaard dat hij de fietsen op straat heeft gekocht van ene [persoon 7] voor een totaalbedrag van € 2.000,00. Het ging hier om mountainbikes en elektrische fietsen. Het is een feit van algemene bekendheid dat deze fietsen zeer kostbaar zijn, wat ook blijkt uit de door de aangevers vermelde waarde van de gestolen fietsen in de diverse aangiften. De verdachte heeft verklaard dat het een mooi koopje was, dat de fietsen geen sloten hadden, hij niet in het bezit was van een aankoopbewijs en de fietsen heeft gekocht op straat van een hem vrijwel onbekende persoon. Hij heeft deze persoon kort na zijn aankomst, dat wil zeggen de dag vóór zijn aanhouding, in Nederland ontmoet.
Op grond van voornoemde redengevende feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte op het moment dat hij de fietsen kocht redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen, zodat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan schuldheling. Derhalve verwerpt het hof het verweer van de raadsman.
Partiële vrijspraak medeplegen
Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met de medeverdachte [persoon 8] heeft schuldig gemaakt aan schuldheling. De verdachte wordt vrijgesproken van het deel van de tenlastelegging dat ziet op medeplegen.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep – indien het hof niet tot een vrijspraak komt en de getuigenverklaring van [persoon 10] tot het bewijs bezigt – verzocht de getuige [persoon 11] te laten deelnemen aan een FOSLO-confrontatie.
Op het voorwaardelijk verzoek van de raadsman hoeft niet te worden beslist, nu de getuigenverklaring van [persoon 10] niet tot het bewijs wordt gebezigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 25 maart 2019 te Haarlem, vijf fietsen (een Giant Toughroad, een Giant Ease E+, een Batavus Stelvio, een Cube Travel Pro 2016 en een Batavus Milano E-Go), voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goeden betroffen.
Hetgeen onder 1 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf of een voorwaardelijke taakstraf van beperkte duur op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling van vijf waardevolle fietsen, te weten drie elektrische fietsen en twee mountainbikes. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen fietsen. Fietsendiefstal is een grootschalig probleem waardoor veel schade en overlast wordt veroorzaakt en het handelen van de verdachte bewerkstelligt dat het loont om dat misdrijf te plegen. Voorts heeft de verdachte met zijn handelen ervan blijk gegeven zich niet te bekommeren om de eigendomsrechten van anderen. Dit neemt het hof de verdachte kwalijk.
Het hof is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit, nu het gaat om een grote hoeveelheid fietsen die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Met de advocaat-generaal acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van drie weken passend en geboden.

Beslag

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 1 Fiets (Atb), merk: Giant Toughroad, kleur: zwart, framenummer: [nummer 1] , goednummer: [nummer 2] ;
- 1 Fiets (Atb), merk: Gt Karakoram, goednummer: [goednummer] .
Nu niet kan worden vastgesteld aan wie voornoemde voorwerpen toebehoren, zal het hof gelasten dat deze voorwerpen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Vordering van de benadeelde partij [persoon 12]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 79,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, nu de vordering in zoverre onvoldoende is onderbouwd. De verdachte is niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 Fiets (Atb), merk: Giant Toughroad, kleur: zwart, framenummer: [nummer 1], goednummer: [nummer 2];
- 1 Fiets (Atb), merk: Gt Karakoram, goednummer: [goednummer].
Vordering van de benadeelde partij [persoon 3]
Verklaart de benadeelde partij [persoon 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.R.O. Mooy en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juli 2020.
mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.