ECLI:NL:GHAMS:2020:2050
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor het voorhanden hebben van een nabootsing van een wapen
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1998, was aangeklaagd voor het voorhanden hebben van een nabootsing van een wapen, specifiek een veerdrukpistool van het merk Walther, model P99, dat een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op of omstreeks 2 maart 2019 in Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 juni 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep vernietigd moest worden, omdat dit slechts een aantekening was volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Na zorgvuldige overweging van het dossier en de ingebrachte argumenten, kwam het hof tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het ten laste gelegde feit. Zowel de advocaat-generaal als de raadsvrouw waren van mening dat de verdachte vrijgesproken moest worden. Het hof heeft deze mening gevolgd en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging.
In de beslissing heeft het hof ook de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 3 maart 2019 vernietigd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig. Het arrest is openbaar uitgesproken op de zitting van 14 juli 2020, waarbij mr. A.R.O. Mooy niet in staat was om het arrest te ondertekenen.