ECLI:NL:GHAMS:2020:205

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
23-000142-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen in de luilaknacht met vorderingen van benadeelde partijen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen op 3 juni 2017 te Breezand, gemeente Hollands Kroon. De tenlastelegging omvatte diverse vormen van geweld tegen plantenbakken, een betaalunit en ramen, waaronder het besmeuren met boter en eieren en het omvertrappen van de plantenbakken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van één jaar. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld. De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een schadevergoeding van € 2.528,95 gevorderd, waarvan € 1.377,16 in eerste aanleg is toegewezen. Het hof heeft de vordering gedeeltelijk afgewezen, maar een bedrag van € 472,91 toegewezen. De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft een vordering van € 1.792,25 ingediend, waarvan € 1.154,00 in eerste aanleg is toegewezen. Het hof heeft deze vordering eveneens toegewezen. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000142-19
datum uitspraak: 29 januari 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 januari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-027220-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 december 2019 en 15 januari 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 3 juni 2017 te Breezand, gemeente Hollands Kroon, althans in Nederland, openlijk, te weten, bij een garagebedrijf en/of tankstation gelegen aan de Wijdenes Spaansweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of (een) goed(eren) te weten een of meer plantenbak(ken) en/of een betaalunit/betaalpaal en/of een of meer ra(a)m(en) en/of raamkozijn(en) en/of een of meer tankspuit(en) door - tegen die plantenbak(ken) te schoppen/trappen en/of - die plantenbak(ken) omver te schoppen/trappen en/of duwen en/of trekken en/of gooien en/of - die betaalunit/betaalpaal te besmeuren/ in te smeren met boter en/of olie en/of - boter op het scherm en/of in/op de "pingleuf" van die betaalunit/betaalpaal te stoppen/smeren en/of - die ra(a)m(en) en/of raamkozijn(en) te besmeuren/ in te smeren met olie en/of boter en/of eieren en/of - eieren op/tegen die ra(am)en) en/of raamkozijn(en) te gooien en/of -die tankspuit(en) uit de pomp te trekken en/of (vervolgens) op de grond te gooien en/of te besmeuren / in te smeren met boter en/of olie en/of eieren;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 juni 2017 te Breezand, gemeente Hollands Kroon, openlijk, te weten, bij een garagebedrijf en tankstation gelegen aan de Wijdenes Spaansweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten plantenbakken en een betaalunit en ramen en raamkozijnen en een tankspuit door - tegen die plantenbakken te trappen en - die plantenbakken omver te trappen en - die betaalunit te besmeuren met boter en olie en - boter op het scherm en in de "pingleuf" van die betaalunit te smeren en - die ramen en raamkozijnen te besmeuren met olie en boter en eieren en - eieren tegen die ramen en raamkozijnen te gooien en -die tankspuit uit de pomp te trekken en vervolgens op de grond te gooien.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen goederen in de luilaknacht. De verdachte heeft miskend dat hij zich ook tijdens luilak aan de wet heeft te houden. Door het plegen van dat feit heeft de verdachte de gedupeerden veel schade en overlast berokkend. Daarnaast is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 december 2019 eerder onherroepelijk veroordeeld voor openlijke geweldpleging.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.528,95. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.377,16. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag uit bijlage 6 en drie posten uit bijlage 1 van het schadevergoedingsverzoek niet voor vergoeding in aanmerking komen, nu niet kan worden aangetoond dat die schade rechtstreeks is veroorzaakt door het handelen van de verdachte. Daartoe heeft hij onder andere aangevoerd dat de noodzaak van het polijsten van de ramen niet is gebleken. De raadsman betwist ook uitdrukkelijk de schoonmaakkosten, aangezien die gebaseerd zijn op het reinigen van 27 ramen, terwijl het maar om enkele ramen zou gaan. Hij wijst daarnaast op gebreken die aan de factuur uit bijlage 6 kleven. Zo voert hij aan dat er geen enkele aanleiding is waaruit blijkt dat houtdelen opnieuw geschuurd en gelakt hadden moeten worden, dat de factuur een jaar na dato is opgemaakt en ongenummerd is.
De vordering wordt gedeeltelijk afgewezen nu dit deel van de vordering gemotiveerd is betwist, de
niet-toewijsbaarheid niet volgt uit de beperkingen van het strafproces, de benadeelde partij genoegzaam in de gelegenheid is geweest haar vordering te onderbouwen en de ongegrondheid van die vordering in voldoende mate is komen vast te staan.
Voor het overige is het hof uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.792,25. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.154,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De raadsman heeft de vordering betwist. Hij heeft zich enkel op het standpunt gesteld dat niet uit de vordering blijkt dat de betaalunit onherstelbaar beschadigd is. Nu de verdachte de vordering van de benadeelde partij ongemotiveerd heeft betwist, zal het hof uitgaan van de juistheid van de daaraan ten grondslag gelegde feiten en wordt de vordering toegewezen, nu het hof de vordering ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) week.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 472,91 (vierhonderdtweeënzeventig euro en eenennegentig cent) ter zake van materiële schade,waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering af voor het overige.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde 1], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 472,91 (vierhonderdtweeënzeventig euro en eenennegentig cent)als vergoeding voor
materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden toegepast op
9 (negen) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededaders aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 3 juni 2017.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.154,00 (duizend honderdvierenvijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd
[benadeelde 2], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.154,00 (duizend honderdvierenvijftig euro)als vergoeding voor
materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden toegepast op
21 (eenentwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededaders aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 3 juni 2017.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. M. Jurgens en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van
R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
29 januari 2020.
mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]