ECLI:NL:GHAMS:2020:2049

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
23-002740-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van heling van fietsen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Polen in 1986, was eerder vrijgesproken van heling van fietsen. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte ontvankelijk verklaard, maar heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak van de politierechter. De tenlastelegging omvatte het verwerven en voorhanden hebben van fietsen waarvan de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen waren. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de herkomst van de fietsen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde. Daarnaast heeft de benadeelde partij, die zich had gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 79,90, geen recht op schadevergoeding gekregen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden. Het hof heeft de kosten voor de benadeelde partij en de verdachte ieder voor hun eigen rekening gesteld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002740-19
datum uitspraak: 14 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-073861-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 25 maart 2019 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten vijf, in ieder geval een of meer fietsen (een Giant Toughroad en/of een Giant Ease E+ en/of een Batavus Stelvio en/of een Cube Travel Pro 2016 en/of een Batavus Milano E-Go), althans heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 25 maart 2019 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vijf, in ieder geval een of meer fietsen (een Giant Toughroad en/of een Giant Ease E+ en/of een Batavus Stelvio en/of een Cube Travel Pro 2016 en/of een Batavus Milano E-Go), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 5], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Het hof is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de fietsen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen fietsen betroffen. Derhalve zal het hof de verdachte vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde. Naar het oordeel van het hof is tevens niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte ook hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 79,90. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. A.R.O. Mooy en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 juli 2020.
mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]