Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
Beslag
BESLISSING
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Albanië in 1984, was aangeklaagd voor witwassen van een bedrag van ongeveer € 21.500, dat zou zijn verkregen uit misdrijf. Het hof heeft het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 16 mei 2019, waarin de verdachte was veroordeeld. Tijdens de zitting op 30 juni 2020 heeft de advocaat-generaal vrijspraak gevorderd, en de raadsman van de verdachte heeft dit bepleit, stellende dat er geen direct bewijs was dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig was.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de verdachte het geldbedrag heeft gewitwassen. De verdachte had een laag inkomen en de huurpenningen die hij ontving, waren niet afkomstig uit zijn eigen vermogen, maar hij fungeerde slechts als doorgeefluik. De door de politie aangetroffen voorwerpen in de woning van de verdachte konden niet worden gelinkt aan hem, en er waren geen relevante aanknopingspunten die hem in verband konden brengen met de aangetroffen voorwerpen. Het hof heeft daarom het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Daarnaast heeft het hof de teruggave gelast van twee in beslag genomen zaktelefoons, merk Samsung en Nokia. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters A.P.M. van Rijn, A.R.O. Mooy en M. Jurgens, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2020.