In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de vonnissen van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, die op 6 april 2018 en 27 augustus 2018 zijn gewezen. De verdachte is vijfmaal schuldig bevonden aan het overtreden van een door de burgemeester opgelegd verwijderingsbevel, door zich in een gebied op te houden waar hij zich niet mocht bevinden. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand en 2 maanden, alsook een gebiedsverbod van 6 maanden. De advocaat-generaal vorderde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de positieve ontwikkeling van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte heeft sinds juni 2018 geen nieuwe strafbare feiten gepleegd en staat op de wachtlijst voor een begeleid wonen-traject. Het hof oordeelt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de positieve ontwikkeling van de verdachte zou kunnen doorkruisen.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om het vonnis van de politierechter te vernietigen ten aanzien van de strafoplegging en heeft het de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren en een taakstraf van 100 uren. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak.