Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primairtotdat een onherroepelijke beslissing in de bodemprocedure is genomen,
subsidiairtot 1 januari 2024 en
meer subsidiairtot 1 januari 2022
2.Feiten
13.1 Zorgvuldige dienstverlening
28 februari 2020.
28 februari 2020.
3.Beoordeling
execution onlybeleggingsdiensten in de vorm van het aanbieden van een beleggingsplatvorm door DeGiro aan [appellant] . Het niet meer kunnen beschikken over een beleggingsrekening is minder ingrijpend dan het niet meer kunnen beschikken over een betaalrekening. De jurisprudentie over de beëindiging/continuering van een betaalrekening, waarnaar [appellant] verwijst, is hier niet zonder meer van toepassing. De aard van de onderhavige overeenkomst brengt met zich dat deze in beginsel zonder zwaarwegende of gewichtige reden kan worden beëindigd, hetgeen ook is voorzien in artikel 16.2 van de cliëntovereenkomst. Bij de afwikkeling van de cliëntrelatie zal DeGiro het bepaalde in artikel 16.4 van de cliëntovereenkomst in acht moeten nemen. Voorshands is niet aannemelijk dat de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat aan de opzegging van de cliëntovereenkomst door DeGiro nadere eisen dienen te worden gesteld. Het beroep op artikel 6:248 lid 1 BW van [appellant] moet worden verworpen.