In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1972, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 1 juli 2019, waarin hij was veroordeeld voor eenvoudige belediging. De tenlastelegging betrof het beledigen van een winkelmedewerkster in Zaandam op 29 maart 2019, waarbij de verdachte haar de woorden 'kankerhoer' en 'poepvlek' had toegeschreven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde werd niet uitgesloten door enige omstandigheid. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 150 euro, te vervangen door 3 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week geëist.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, evenals de persoon en draagkracht van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte de aangeefster in haar eer en goede naam had aangetast en dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 150 euro, met een proeftijd van 2 jaren, en 3 dagen hechtenis, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.