ECLI:NL:GHAMS:2020:1913

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
23-002610-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake eenvoudige belediging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1972, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 1 juli 2019, waarin hij was veroordeeld voor eenvoudige belediging. De tenlastelegging betrof het beledigen van een winkelmedewerkster in Zaandam op 29 maart 2019, waarbij de verdachte haar de woorden 'kankerhoer' en 'poepvlek' had toegeschreven. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van een vonnis.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde werd niet uitgesloten door enige omstandigheid. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 150 euro, te vervangen door 3 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week geëist.

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, evenals de persoon en draagkracht van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verdachte de aangeefster in haar eer en goede naam had aangetast en dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van 150 euro, met een proeftijd van 2 jaren, en 3 dagen hechtenis, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002610-19
datum uitspraak: 3 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 1 juli 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-092650-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 29 maart 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad opzettelijk [slachtoffer], in haar tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: "kankerhoer en/of poepvlek", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 29 maart 2019 te Zaandam, gemeente Zaanstad, opzettelijk [slachtoffer] in haar tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: “kankerhoer” en “poepvlek”.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 150,00 euro, te vervangen door 3 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een winkelmedewerkster beledigd door haar uit te maken voor kankerhoer en poepvlek. De verdachte heeft daarmee de aangeefster in haar werkomgeving en in het bijzijn van anderen in haar eer en goede naam aangetast. Wat er ook zij van de eventuele aanleiding: de verdachte behoort dit soort teksten niet uit te spreken en het hof rekent hem dit dan ook aan. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke straf dient te worden opgelegd, met name om herhaling te voorkomen. Oplegging van een voorwaardelijke
gevangenisstraf zou echter te zeer uit de pas lopen met straffen die in dergelijke gevallen gewoonlijk worden opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. W.M.C. Tilleman en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juli 2020.
[…]