ECLI:NL:GHAMS:2020:19

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 januari 2020
Publicatiedatum
13 januari 2020
Zaaknummer
200.198.745/05
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot mededelingen uit onderzoeksverslag in vennootschapsrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de voorzitter van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2020 een beschikking gegeven in een verzoek van Erwo Holding B.V. om machtiging te verkrijgen om mededelingen te doen uit een onderzoeksverslag. Dit verslag betreft het beleid en de gang van zaken van Schoenaker Holding B.V. en is eerder in het geding gebracht in een enquêteprocedure. De voorzitter verwijst naar eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer, waarin een onderzoek naar Schoenaker Holding was bevolen. Erwo heeft verzocht om de machtiging om in een nieuwe procedure bij de Rechtbank Overijssel gebruik te maken van het onderzoeksverslag, dat vertrouwelijk is, maar waarvan Erwo meent dat het essentieel is voor haar rechtspositie. De voorzitter overweegt de belangen van Erwo en de vennootschap en concludeert dat er geen bezwaren zijn tegen het verlenen van de machtiging. De beschikking machtigt Erwo om mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag en dit verslag in het geding te brengen in de nieuwe procedure. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.198.745/05 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 13 januari 2020
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ERWO HOLDING B.V.,
gevestigd te Enter,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. J.L.M. Wonders, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHOENAKER HOLDING B.V.,
gevestigd te Enter,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. I. Wassenaar, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERTELO B.V.,
gevestigd te Enter,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. J.W. de Groot,
mr. M.V.A. Heutenen
mr. A.W. van der Veen,
allen kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR SCHOENAKER,
gevestigd te Enter,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen (ook) worden aangeduid als Erwo, Schoenaker Holding, Hertelo en STAK.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de voorzitter van de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer in deze zaak van 22 september 2015, 28 september 2015, 29 februari 2016, 11 juli 2016, 7 oktober 2016 en 22 december 2016 (onder zaaknummer 200.168.900) en 10 maart 2017.
1.3
Bij de beschikkingen van 22 september 2015 en 28 september 2015 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Schoenaker Holding over de periode vanaf 28 september 2012, mr. G.T.M.J. Raaijmakers (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en bij wijze van onmiddellijke voorziening ing. G.J.A. van de Aast (hierna: Van de Aast) benoemd tot commissaris van Schoenaker Holding.
1.4
Bij de beschikking van 11 juli 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie neergelegde verslag van de onderzoeker met de bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5
Bij verzoekschrift (met producties), ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 9 september 2016, heeft Erwo de Ondernemingskamer verzocht vast te stellen dat sprake is geweest van wanbeleid van Schoenaker Holding en om bepaalde voorzieningen te treffen. Bij verzoekschrift van dezelfde datum heeft (mr. Evers namens) Schoenaker Holding verzocht Hertelo te veroordelen in de kosten van het onderzoek.
1.6
Bij de beschikking van 22 december 2016 heeft de Ondernemingskamer bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang Erwo en Hertelo geschorst als bestuurders van Schoenaker Holding, Van de Aast benoemd tot bestuurder van Schoenaker Holding, met gelijktijdige ontheffing van Van de Aast uit zijn functie van tijdelijk commissaris van Schoenaker Holding, en de door STAK gehouden aandelen in het kapitaal van Schoenaker Holding ten titel van beheer overgedragen aan Van de Aast.
1.7
Hertelo heeft bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 10 januari 2017, tegen beide verzoeken verweer gevoerd.
1.8
De in 1.5 genoemde verzoeken zijn op 21 februari 2017 ingetrokken als uitvloeisel van een tussen partijen overeengekomen minnelijke regeling.
1.9
Bij beschikking van 10 maart 2017 heeft de Ondernemingskamer de bij de beschikkingen van 28 september 2015 en 23 december 2016 getroffen onmiddellijke voorzieningen beëindigd.
1.1
Bij op 19 december 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met productie heeft (mr. Evers namens) Erwo de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht haar op de voet van artikel 2:353 lid 3 BW te machtigen om – in een door Erwo en [A] (hierna: [A] ) te entameren procedure, in eerste aanleg bij de Rechtbank Overijssel alsook in enige vervolginstantie – mededelingen uit het onderzoeksverslag (inclusief bijlagen) te mogen doen en het onderzoeksverslag (inclusief bijlagen) in het geding te mogen brengen bij vorenbedoelde rechtbankprocedure.
1.11
Bij e-mailbericht van 3 januari 2020 heeft (mr. Wassenaar namens) Schoenaker Holding zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer.
1.12
Bij e-mailbericht van 7 januari 2020 heeft (mr. De Groot namens) Hertelo, buiten de daartoe gestelde termijn, zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer. Van STAK is geen reactie ontvangen.

2.De feiten

2.1
De voorzitter van de Ondernemingskamer verwijst naar de feiten genoemd onder 2.1 tot en met 2.9 van de beschikking van 22 september 2015 en 2.1 tot en met 2.12 van de beschikking van 23 december 2016 en voegt daaraan het volgende toe.
2.2
Op 28 september 2012 hebben [A] , Erwo, [B] (hierna: [B] ), Hertelo, Schoenaker Holding, Wolters Eastpack B.V. en STAK een overeenkomst gesloten
‘betreffende (certificaten van) aandelen in Schoenaker Holding B.V. en aandelen in Wolters Eastpack B.V.’(hierna: 2012 Overeenkomst). De 2012 Overeenkomst houdt onder meer in dat Erwo per 1 januari 2022 haar certificaten van aandelen in het kapitaal van Schoenaker Holding (corresponderende met 50% van de aandelen) moet aanbieden aan Hertelo en dat Hertelo vanaf 1 januari 2021 een koopoptie kan uitoefenen met betrekking tot de resterende aandelen die Schoenaker Holding houdt in Wolters Eastpack B.V.
2.3
Bij brief van 18 december 2019 heeft mr. Evers namens Erwo en [A] , kort samengevat, [B] en Hertelo gesommeerd ermee in te stemmen dat de 2012 Overeenkomst geen werking meer heeft en met terugwerkende kracht per 28 september 2012 wordt ontbonden, bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen zullen worden getroffen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Erwo heeft aan haar verzoek het volgende ten grondslag gelegd. Erwo is voornemens op korte termijn een procedure tegen de andere partijen bij de 2012 Overeenkomst te entameren bij de Rechtbank Overijssel ten einde te laten vaststellen dat de 2012 Overeenkomst geen werking meer heeft, althans de overeenkomst onder andere op grond van artikel 6:258 BW te laten ontbinden en/of (de gevolgen van) de overeenkomst op grond van artikel 6:258 BW en/of artikel 6:248 BW te laten wijzigen en/of buiten toepassing te laten verklaren. Voor het voeren van deze procedure is voor Erwo essentieel dat zij een beroep kan doen op het onderzoeksverslag. Zij meent voorts dat ook de eisen van onder meer artikel 21 en 22 Rv meebrengen dat de rechtbank kennis neemt van de inhoud van het onderzoeksverslag.
3.2
De voorzitter overweegt als volgt. Uit artikel 2:353 lid 3 BW volgt dat als uitgangspunt geldt dat het onderzoeksrapport vertrouwelijk is. Bij een machtigingsverzoek als het onderhavige weegt de voorzitter van de Ondernemingskamer het belang van verzoekster bij het kunnen doen van mededelingen uit het onderzoeksrapport en het belang van de vennootschap bij vertrouwelijkheid.
3.3
Het belang van Erwo bij het verkrijgen van de verzochte machtiging is erin gelegen dat zij zich in de procedure bij de Rechtbank Overijssel, die van belang is voor de toekomstige posities van Erwo en Hertelo als certificaathouders, kan beroepen op uit het onderzoeksverslag blijkende feiten en omstandigheden die, naast de feiten en omstandigheden genoemd in de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 22 september 2015 en 23 december 2016, volgens Erwo van belang zijn voor de beoordeling van de toewijsbaarheid van haar vordering. Dat belang ligt in het verlengde van de doeleinden van het enquêterecht, in het bijzonder het herstel van gezonde verhoudingen. Nu Schoenaker Holding noch de overige belanghebbenden bezwaar hebben gemaakt tegen het verlenen van de verzochte machtiging, en de voorzitter van de Ondernemingskamer ook overigens niet is gebleken van belangen die zich tegen toewijzing verzetten, zal hij de door Erwo verzochte machtiging verlenen op de hierna te vermelden wijze.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
machtigt Erwo Holding B.V. om, in een door Erwo Holding B.V. en [A] tegen de andere partijen bij de 2012 Overeenkomst in verband met deze overeenkomst te starten procedure, in eerste aanleg bij de Rechtbank Overijssel alsook in enige vervolginstantie, i) mededelingen uit het verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en gang van zaken van Schoenaker Holding B.V., neergelegd ter griffie van de Ondernemingskamer op 11 juli 2016 te doen en ii) voornoemd verslag inclusief bijlagen in het geding te brengen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 januari 2020.