ECLI:NL:GHAMS:2020:1871
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 mei 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 20 maart 2019, maar heeft op 26 mei 2020 via zijn raadsvrouw laten weten dat hij zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. De raadsvrouw heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft dit verzoek in overweging genomen en vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met verder onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.